P. van Roosmalen opent de bijeenkomst om 19.45 uur en heet namens het bestuur en de programmacommissie iedereen hartelijk welkom, hij licht het programma van de avond toe en neemt de agenda door voor de komende periode. Daarna geeft hij het woord aan Jan Leurink.
Jan Leurink, eigenaar van de Holtweijde, poneert de volgende stelling: “hoe hectische en voller het westen van Nederland wordt, hoe meer men de aandacht gaat vestigen op architectonisch Twente”. De rust en de ruimte in het Twentse landschap zet mensen tot nadenken. De behoefte aan deze rust is groot, omdat mensen weinig of geen tijd voor zichzelf overhouden en vanwege het feit dat de ruimtelijkheid in andere regio’s van Nederland is aangetast. In hotellerie de Holtweijde in het Twentse Lattrop kan de rust worden gevonden die iedereen zoekt. De heer Leurink benadrukt het belang van het behoud van deze rust. Hij vertelt in het kort iets over de geschiedenis van de Holtweijde. De Holtweijde is een florerende hotellerie. Graag wil hij het Twentse gebied houden zoals het is, omdat heel Nederland behoefte heeft aan rust, cultuur en ruimte.
J. Cannegieter sluit zich naadloos aan bij Jan Leurink. Wat stelt men zich eigenlijk bij dit gebied voor? Mensen denken aan rust, ruimte en mooie landschappen en willen het liefst in karakteristieke Twentse boerderijen wonen. De één maakt het nog Twentser dan de ander. Zwarte dakpannen en rieten daken passen echter niet in dit gebied. Hij laat enkele dia’s zien van bouwwerken die hier zijn neergezet, maar die niet moeten worden getolereerd in het typerende Twentse landschap. Een voorbeeld is een landhuis die naar zijn mening beter past in Dallas dan in Losser. Terwijl de andere dia’s worden gepresenteerd, merkt de heer Cannegieter op dat het architectonische effect van bouwwerken in het buitengebied van Overijssel gigantisch veel groter is dan in stedelijke gebieden, omdat er geen andere gebouwen omheen zijn gebouwd.. De uitstraling van een landhuis, boerderij, villa, etc. is daardoor vaak enorm krachtig. Prachtige beelden hiervan worden vertoond. Het eigenaardige is dat er maar weinig of zelden over architectuur in het buitengebied wordt gesproken, dit in tegenstelling tot de stedelijke gebieden. Een voorbeeld van hoe men met respect voor en geworteld in het Twentse landschap om kan gaan met architectuur in het buitengebied, wordt getoond door middel van een dia waarop een modem gebouw is te zien met kenmerkende Twentse elementen, zoals rode dakpannen en spitse daken. Iets wat je hier neerzet, moet zich onderscheiden van bouwwerken in andere regio’s. Enerzijds is de heer Cannegieter van mening dat het Twentse landschap moet worden uitgebuit, dat op architectonisch gebied er gebruik moet worden gemaakt van wat het gebied te bieden heeft. Anderzijds zijn er gevaren: als er meer gebouwd gaat worden, blijft er minder landschap over en wordt de ruimte schaarser. Daarom moet vanuit architectonisch oogpunt met de kwaliteit en de kwantiteit van het buitengebied zeer zorgvuldig worden omgegaan. Dit moet worden bewaakt en verder worden ontwikkeld.
Robin de Groot (makelaar) vindt t.a.v. het promoten van Twente aansluiting bij de vorige sprekers en merkt op dat hij interessante stellingen heeft gehoord. RdG wil reageren op de aspecten “rust en ruimte”. Hij is van mening dat er meer mensen naar Twente moeten worden gelokt i.v.m. de werkgelegenheid (Twente als derde economische eenheid van Nederland). De doelstelling van een makelaar is geld verdienen, het gaat in de eerste instantie niet zozeer om het gevoel. Echter, als je een gebied wilt verkopen, kan het subjectieve, de kenmerkende Twentse aantrekkingskracht, een grote rol spelen. Als bedrijven zich in het oosten van Nederland willen vestigen, kun je daar een positieve invloed op uitoefenen. Als rust en ruimte verkooppunten zijn van deze regio, dan moet daarmee iets worden gedaan. Belangrijk is dat hiervoor een goed beleid wordt ontwikkeld. Er zijn in de buitengebieden niet of nauwelijks gelegenheden gecreëerd voor mensen om te kunnen wonen. Twente kan veel hoog gekwalificeerd personeel naar zich toetrekken, maar dan moeten er wel worden voorzien in woongelegenheden in met name de buitengebieden. Het paradoxale hiervan is dat dit ten koste gaat van de rust, de ruimte en de natuur. Een ander probleem is dat het niet gemakkelijk is om in Twente grond te kopen. Ondanks deze tegenstrijdigheden stelt RdG het volgende: “Geef de ruimte de ruimte om ingevuld te worden met wonen en werken”. In het buitengebied kunnen meerdere woningen bij elkaar worden gezet en dit bestaat dus niet alleen maar uit hier en daar een boerderijtje RdG eindigt zijn toespraak met de uitspraak: “Laten we buiten de steden doortrekken dat we de ruimtelijkheid meer de ruimte geven. Kom maar op met die ruimte.”
Gerard Driehuis begint met de waarschuwing dat hij met betrekking tot architectuur en ruimtelijke ordening volledig ondeskundig is. En vraagt zich af of Twente te verkopen is aan potentiële, koopkrachtige nieuwkomers. Voor het beantwoorden van deze vraag bouwt hij op zijn ervaring die hij heeft opgedaan toen hij de leiding kreeg over de fusie van de twee Twentse kranten. Als iemand die niets van Twente wist en voorheen in de Randstad woonde en werkte, onderzocht hij het woonklimaat in Twente. De resultaten van zijn onderzoek waren erg somber. Hij ontdekte arme steden, Twente heeft jarenlang gebouwd voor de onderkant van de markt. Voor de koopkrachtige Nederlander werd het daardoor moeilijk om in dit gebied iets te kopen. Ook ontdekte hij industrieterreinen in bijna ieder Twents dorpje en “gat”. Hij verbaasde zich hierover en schrok van de aantasting die het landschap hierdoor was ondergaan, hetgeen men toch nergens nastreeft? Hij omschreef dit als “kneuterigheid ten top”. Deze ontwikkeling moet worden gestopt en dat kan alleen wanneer projecten grootschalig worden aangepakt en gemeentes dus met elkaar gaan samenwerken. Vervolgens gaf hij een persoonlijke impressie van de architectuur in de steden en dorpen in Twente. Zijn beeld was alles behalve rooskleurig. GD vindt dat je mensen niet naar Twente moet zien te trekken dmv zogenaamde Zwitserse chaletjes Twente moet niet worden gebombardeerd tot een chique buitenwijk van de Randstad met supersnelle treinen die daartussen heen en weer rijden. Het moet ook geen imitatie van de Randstad worden. Hij is van mening dat het hier niet veel drukker zal gaan worden en vindt Borne een schoon voorbeeld van hoe het niet moet.
Dick Vollenga is geen Twentenaar, maar wel een groot voorvechter van deze streek, omdat het een sterk imago heeft, hier is hij trots op. Vanuit de hotellerie wordt Twente sterk gepromoot. Hij toont enkele boekjes en folders waardoor dit gebeurt: - “de Holtweijde” over de charmes van een hotellerie in het Twentse landschap gedurende 4 seizoenen. - “Hotelwijzer, met Twente kunt u alle kanten op” over de meest uiteenlopende hotels (twee t/m vier sterren) van Twente. - “De tafel van Twente”,over Twentse streekgerechten en andere culinaire eettradities. - “De Twente Kriebel” over onderwerpen als: natuur, fietsen en wandelen, cultuur en uitgaan, sport en recreatie. Enerzijds stel DV dat het belangrijk is in te spelen op de wensen en behoeften van de gasten die naar Twente komen. Zij willen ontstrest worden, meer sociale contacten ontwikkelen en het pure, het werkelijke van de streek zien. Emotie speelt hierbij een belangrijke rol, het gevoel maakt dat mensen kennismaken met het streekeigene, inclusief de streekgerechten. Anderzijds is hij van mening dat men zich moet afvragen wat Twente wil uitstralen, wat haar imago moet zijn en hoe dat kan worden bereikt. DV heeft parallellen getrokken met Limburg, na Amsterdam ziet hij Maastricht als de 2~ hoofdstad van Nederland. Als in Twente de stedelijke kracht wordt gebundeld, is er een basis voor een sterk economisch centrum en kan dit de 2e hoofdstad van Nederland worden. Pluspunten in deze ontwikkeling zijn: het vergroten van potentie, kennis en toerisme, waarbij de eigen identiteit van het gebied blijven gehandhaafd. DV beschrijft enkele types van hotels die binnen een dergelijk economisch centrum kunnen bestaan: 1. hotel als een soort logeerkamer 2. lifestyle hotel / restaurant, gelegenheden die aansluiten bij verschillende maatschappelijke stromingen 3. hotel als aanbieder voor zorg, de zogenaamde zorghotels 4. hotels in combinatie met amusement (casino, sprookjeshotel, hotel bij evenementen) 5. hotels met aandacht voor “beauty & health”. In deze tijd waarin gezondheid een steeds sterkere rol gaat spelen, moeten faciliteiten worden geboden in het land van het goede leven. In Twente liggen kansen om nieuwe concepten neer te leggen. Hotels moeten van binnenuit (vanuit de gast) ontwikkeld worden. Daarbij moet gekeken worden hoe deze kunnen worden ingepast in de rust- en ruimtegedachte van de streek. Voorwaarde voor wonen en werken in Twente is een krachtige economische kern.
Paul Lohmann is als projectmanager werkzaam bij Seinpost Adviesbureau. Hij houdt zich onder andere bezig met revitalisering van economische gebieden, centrummanagement, werkgelegenheid en het beheersen van prostitutie en criminaliteit. Verder is hij directeur van WOM-Vastgoed te Rotterdam. Zij kopen leegstaand vastgoed in achterstandswijken. Daarnaast is hij vorig jaar begonnen met de Holland Urban Institute, een organisatie die de verbetering van het woon-, leef- en werkklimaat in de binnensteden wil verbeteren. Lopende projecten van de afgelopen jaren waarbij hij betrokken was: - Mercatorpleinproject, Stadsdeel de Baarsjes Amsterdam - Perron —0, Rotterdam - Spijkerkwartier, Arnhem - Bestrijden van criminaliteit in de stad Antwerpen. PL merkt op dat zij met de benen in de modder staan op het gebied van advisering, begeleiding, coördinatie en uitvoering, niet alleen fysiek, maar ook in sociaal economische opzicht. Het functioneren van steden en stadsdelen staat centraal en het werk wordt bepaald door acties die in het verleden zijn uitgevoerd door bestuurders, ambtenaren, stedenbouwkundigen, architecten en projectontwikkelaars. Hij heeft vaak gescholden op nagenoeg een ieder van de boven genoemden, maar nog nooit de kans gehad om publiekelijk af te geven op architecten en vindt dit een interessante uitdaging. Hij heeft zichzelf en anderen de vraag gesteld wat het perspectief voor Twente is. Zelf kwam hij tot de slotsom dat het hectische karakter van de Randstad achter Amersfoort omslaat in een rustiger landschap met veel groen. Dit blijft tot in Enschede. Hij vindt dat dit niet moet worden aangetast. Anderen reageerden met: “Is er dan perspectief voor Twente?” en “Moet dat nu ook al volgebouwd worden, het is toch een gebied voor ruimte, rust en groen?”. Dergelijke antwoorden kwamen van niet-Twentenaren. Vervolgens ging hij in op de discussie over ruimtelijke kwaliteit. Hoe hierover gedacht wordt, hangt sterk af van de invalshoek (een stedenbouwkundige denkt anders dan een architect, projectontwikkelaar of bestuurder). Ruimtelijke kwaliteit beschouwt hij als een mix van architectuur, stedenbouw, infrastructuur, bos of land, maar heeft zeer zeker ook te maken met factoren als sociale veiligheid, werk-, woon- en leefbaarheid van de gebruikers. Ruimtelijke kwaliteit kan van tevoren niet worden bepaald, maar wordt beoordeeld door de gebruikers. Het probleem is echter dat de gebruiker pas invloed kan uitoefenen op zijn omgeving als hij in die omgeving woont. De omgeving is dan al bepaald door partijen die dan reeds niet meer betrokken zijn bij hun producten. PL omschrijft de meeste VINEX-locaties als zeer diep trieste bouwsels. Hij vindt dat men niets heeft geleerd van ervaringen zoals de Bijlmermeer in Amsterdam. In deze nieuwbouwwijken zijn naar zijn mening veel problemen ontstaan door slechte bouwtechnieken, slechte ruimtelijke kwaliteit en slechte kwaliteit van de leefomgeving. Met name de kwaliteit van de leefomgeving heeft een enorme invloed op straten, buurten en wijken. Men heeft bijvoorbeeld in New York het probleem van onderbezette hotels opgelost door de criminaliteit vakkundig de nek om te draaien. Verbetering van de leefomgeving is boven alles zeer belangrijk, niet in de eerste instantie het verbeteren van gebouwen of het aantrekken van beroemde architecten. Daarmee kunnen problemen zoals drugsoverlast en onveiligheid niet worden verholpen. Hoe moet Twente zich ontwikkelen in de komende periode? Het moet aansluiten bij waarin het zich onderscheid van andere gebieden van Nederland, namelijk rust, natuur, groen en vooral ruimte. Het gaat er in de eerste plaats niet om een hoogwaardige architectuur te ontwikkelen. Er moet zo weinig mogelijk nieuwbouw in het buitengebied komen en langs de snelwegen. Laat het buitengebied zo, tast het niet aan. Laat de natuur rondom steden zoals het is. Laat de kwaliteit van Twente die gelegen is in aspecten als ruimte, groen, natuur en rust, ook visuele rust niet verdwijnen. Laten we het lef hebben om Twente, Twente te laten en niet weer vervallen in dezelfde fouten uit het verleden, zoals: 1. Emscher-park-ontwikkeling, om tegemoet te komen aan de wens van de consument werd een nieuw winkelgebied gecreëerd tussen Essen, Oberhausen en Bottrop. Wat blijkt nu? Overal staan lege winkelpanden. 2. De nieuwbouwrage van Salt-Lake-City. Er is zeer veel hoogwaardige architectonische nieuwbouw neergezet, een nieuwe vierbaans snelweg is aangelegd, die de bezoeker snel naar en om het centrum zou moeten brengen. Het resultaat is dat er vrijwel geen kip te zien is op de snelweg en de binnenstad leeg en ongezellig is. 3. Almelo, toonbeeld van smakeloos volgen van vernieuwingen van projectontwikkelaars, die veel vierkante meters omhoog jaagden met als argument consumenten aan te trekken. Enkele gevolgen: omliggende plaatsen hebben hun centra goed op orde gebracht, waardoor weinig of geen mensen naar Almelo trekken; een ongezellig, weinig samenhangend centrum dat in alle opzichten niet goed draait; veel leegstaande panden. Concluderend: De kracht van Twente onderscheidt zich van de rest van Nederland door haar ruimte, rust, groen en de gezellige plaatsjes en mensen die trots zijn om hier te wonen, leven en te werken. Laat dit zo! Het stedelijke gebied van Twente moet kwalitatief hoogwaardig zijn, stadswijken e.d. moeten naar een hoger niveau worden getild. Laat een prettige en vooral veilige woonomgeving een inspiratiebron zijn voor projectontwikkelaars, stedenbouwkundigen, bestuurders, planologen en architecten. Kies voor de kwaliteit van de totale leefomgeving.
Harry Abels opent na deze totaal verschillende verhalen een discussie. Het verhaal van PL over het slechte imago van Almelo is een slag in het gezicht van de desbetreffende architect. Deze kwestie wil hij in de discussie het eerst aan bod laten komen. RdG is van mening dat de stad zichzelf de nek heeft omgedraaid, omdat men het centrum dat volgens een bepaalde manier draaide, wilde veranderen. Een aantal winkelgebieden moesten bewust afsterven, hetgeen voor veel ondernemers rampzalig was. Willens en wetens is de stad veranderd door herontwikkelingen. ABE vraagt welke makelaars hierbij betrokken waren. RdG: geen bedrjfsmakelaars, maar woningbouwmakelaars waren hierbij betrokken. ABE: is dit geen waarschuwing voor de toekomst? Makelaars zitten toch met potentiële opdrachtgevers aan een tafel? Hoe kunnen doelstellingen als rust, ruimte, etc. worden waargemaakt? RdG: subjectiviteit speelt een grote rol bij dit soort beslissingen. Persoonlijk gaat deze stad, deze regio mij zeer aan het hart. Iedere projectontwikkelaar en makelaar gaat hier weer anders mee om. Vanuit een subjectieve belangstelling krijg je een ander resultaat. Voorzitter KvK: persoonlijke instelling, persoonlijke touch in gebied gaat bepalen hoe de wijk / stad eruit ziet, dit in tegenstelling tot de randstedelijke arrogantie. Een westerling zal tot een ander resultaat komen dan een oosterling. De architectuur moet bepaald worden vanuit Twente zelf en niet worden geëxporteerd vanuit een andere regio. Het gemiddelde inkomen in Twente ligt 10 tot l5 % lager dan het Nederlandse gemiddelde inkomen, waardoor minder besteed kan worden per stad. Wij hebben niet de luxe om achterover te leunen, maar we moeten bouwen aan onze toekomst. Groei moet uit het gebied zelf komen. Vanwege gezinsverdunning op het platteland ligt er een uitdaging voor architecten om meer wooneenheden voor 1 of 2-persoonshuishoudens te ontwikkelen. Het initiatief hiervoor moet bij de Tukkers zelf liggen. Laten de Tukkers zelf het heft in handen nemen. Houdt daarbij in het oog dat er elk jaar een paar duizend landbouwers verdwijnen in Twente. Veel bedrijfsruimten (stallen en schuren) die leeg komen te staan, zouden gebruikt kunnen worden als wooneenheden. ABE vraagt aan Hans de Gruil, hoofd stedenbouw Hengelo, wie debet is aan de problemen in Almelo. HdG: Almelo heeft de fout gemaakt teveel volume aan willen te trekken. De kwaliteit van het centrum en de omvang is slecht, ook is de verbinding met het station slecht (er zijn geen circuits, Almelo heeft geen kloppend hart). Men probeert alsnog verbeteringen aan te brengen. Als je een projectontwikkelaar hebt die eerst bij een makelaar is geweest, krijg je niets van de grond, dit geldt met name voor woningbouwmakelaars. Zij verkopen wat ze gisteren al hadden verkocht, diversiteit is dus ver te zoeken. Het moet een samenspel zijn van ontwikkelaars en makelaars. Er moeten innoverende plannen komen, waarbij het accent meer en meer op het buitengebied komt te liggen. ABE : een probleem is dat er te weinig aandacht bestaat voor de kwaliteit van het buitengebied. Wat stoppen we in de kwaliteit van het buitengebied? Veel moeite wordt gestoken in vinex-locaties, maar er zijn vormgevers nodig voor het buitengebied. We willen b.v. een nieuw landgoed, hoe kunnen we de kwaliteit van het buitengebied versterken.? J. Cannegieter: Het buitengebied bestaat uit gedeeltes van verschillende gemeentes. Dit is een probleem, omdat de gemeentes niet of nauwelijks samenwerken. Er moeten juist samenwerkingen op gang gezet worden, waarbij het accent meer en meer moet komen te liggen op het buitengebied. Stoppende boerenbedrijven moeten niet worden omgebouwd tot autospuitbedrijven maar tot nieuwe wooneenheden, die vanuit het beeld vanuit het buitengebied moeten worden bekeken. Aan de andere kant heeft de ontwikkeling binnen de agrarische sector tot gevolg dat de economische motor steeds meer in het stedelijke gebied komt te liggen, hetgeen tot gevolg heeft dat er woongelegenheid moet worden gerealiseerd binnen de steden. JC merkt hierbij op dat in de komende zomer er een workshop wordt georganiseerd, waarbij de mogelijkheden worden onderzocht die ontstaan vanwege stoppende agrarische bedrijven. Dick Vollenga: Er moet een relatie gelegd worden tussen de demografische ontwikkeling en de ontwikkeling in de agrarische gebieden. De ‘jonge senior” zoekt luxere woonruimte in een veilige omgeving, waarbij tevens zorg kan worden geboden. Hiervoor zou gebruik gemaakt kunnen worden van leeggekomen boerderijen. ABE: moeten we groeien of kalm aan doen? Moeten we meer hoog opgeleiden proberen vast te houden, en gekwalificeerde mensen aantrekken, zodat Twente een meer levenskrachtige regio wordt? Probleem hierbij is dat hoger opgeleiden hier geen passende woonruimte kunnen vinden. Robin de Groot: Je moet uitgaan van de realiteit, los van ambitie (rust en ruimte). In Twente hebben mensen recht op werk & welzijn. Vroeger trok men naar Twente om werk te vinden en er was volop werk. Nu is dat anders. Er is geen werk, men gaat elders werk zoeken. Daarnaast zoekt men ook welzijn en welvaart. Basis voor welvaart is zorgdragen voor bedrijvigheid. Wanneer 600.000 mensen in deze regio een goede baan hebben is deze basis aanwezig. Meer mensen moeten hier niet wonen. Die 600.000 mensen moeten het goed hebben en van kwaliteit kunnen genieten. Je moet deze mensen iets kunnen bieden. Groei moet van binnenuit komen. ABE: m.a.w. geen invloeden van buitenaf / goede zorg voor het eigen volk / kwaliteit in zowel stedelijke als landelijke gebieden. Hier liggen uitdagingen voor architecten. Vinex-locaties zijn goedkoper (vb Eschmarke, is goed). Wat promoten makelaars, willen zij alleen de duurdere klasse verkopen? Promoten jullie naar buiten of naar binnen? RdG: makelaars promoten naar buiten en naar binnen. Vinex locatie, De Eschmarke in Enschede mocht niet meer dan zoveel duizend gulden kosten. Dat zijn beperkingen waarmee je als makelaar te maken hebt. Makelaars willen ook de duurdere klassen. Echter, veel makelaars zijn niet goed geschoold (innovatie en bemiddeling). ABE: je moet als makelaar goed kunnen bemiddelen, maar als je je op het gebied van advisering begeeft, is dat erg gevaarlijk, omdat je niet 20 jaar vooruit kunt zien. Hoe kunnen we makelaars beter scholen? Reactie Hans de Gruil: Hilversum heeft een aantal modellen uitgewerkt, en heeft ervoor gekozen dat ze niet verder willen groeien. Daardoor is de natuur daaromheen gehandhaafd. Het is erg belangrijk dat niet ieder dorp / iedere stad probeert zijn eigen gebiedje te handhaven en solistisch optreedt. Twente moet het lef hebben om keuzes te maken, zodat niet iedere plaats willens en wetens gaat uitbreiden. Er moet worden gekeken vanuit het totale gebied, vanuit de regio, vanuit de provincie. Er moet ook worden gekeken naar milieuvriendelijke verbindingen. Reactie uit het publiek: Ieder verstaat zijn eigen vak, maar het gezamenlijke vooroverleg ontbreekt. Er moet eerst een duurzame gezamenlijke visie worden ontwikkeld voordat er kan worden gebouwd. Het proces moet dus anders lopen en er moeten ook ander oplossingen komen, waarover eerst zorgvuldig moet worden nagedacht en gesproken. ABE: is het niet goed een soort Disneyland te maken? Als we niet oppassen is het bouwvolume vol. Moeten we a.h.w. er niet een hek omheen zetten? Gerard Driehuis: Het feit ligt er dat dorpen en steden uitbreiden, terwijl wij hier praten alsof er binnenkort een besluit moet worden genomen. We moeten een regie op de in gang zijnde uitbreidingen toepassen. De zaak verloedert zonder enige regie. Het is beter om op 1 plaats iets goeds te maken dan op 26 plaatsen iets lelijks Het woord terughoudendheid is gepast als het gaat om nieuwkomers. ABE: leidt de discussie in de richting van de grondpolitiek van het platteland en vraagt of iemand hierover iets heeft te zeggen. Jan Kuks, boer die in het buitengebied woont. Heeft nu 80 koeien en ziet een bordeel met 80 dames wel zitten. Dit als voorbeeld van nieuwe activiteiten in het buitengebied. Vindt dat er te gemakkelijk over het buitengebied wordt gepraat, er gebeurt meer dan menigeen denkt, ook mbt invulling van dit gebied. Jullie dromen van het feit om boerderijen om te vormen tot wooneenheden. Als je 1 boerderij knipt in meerdere wooneenheden, dan komt er tegenstand vanuit het buitengebied. Heb niet de illusie dat je de Twentse boerderijen zomaar kunt opkopen. Hier geldt altijd nog het motto: liever twee weken je eigen vrouw opofferen dan je eigen grond kwijtraken. Plannen van Brinkhorst: als agrariër inkomen wil behouden moet hij gemiddeld 80 koeien houden. Nu heeft een boer gemiddeld 40 koeien. Dat betekent dat boeren meer grond met meer vee nodig hebben. De praktijk van het boerenleven is dat de ellende over het algemeen groot is. Veel bedrijven moeten ermee stoppen. Aan de buitenkant is dit vaak niet te zien. De waarschuwing” Stop op tijd, zodat je kunt blijven” klinkt alom in het buitengebied zelf ABE: veel boerderijen kunnen dus niet meer bestaan. Wat gaan we met al die boerenbedrijven doen? Is het antwoord meer dieren erbij of moet er meer grond bijkomen? Stel we willen die kleine boeren bedrijven behouden? Consequentie is dan dat er meer belasting moet worden betaald voor het feit dat boeren hier kunnen blijven wonen. Dus betaalt de burger hiervoor. Of moet er subsidie worden betaald voor het feit dat boeren op het landschap kunnen blijven passen? Of moeten er plannen gemaakt worden met functiewijzigingen? Hij vraagt of iemand hierop wil reageren. Jan Kuks schetst de ontwikkeling sinds het einde van de oorlog. Voor de Y WO. werkten boeren zich bijna letterlijk krom. Na de 2e W.O. kwam het accent te liggen op het product en tegenwoordig word je er bijna voor beloond om niets te doen. Vroeger was het heel normaal dat het werk van vader op zoon voortgang vond, nu is de traditie van het automatische doorschuiven vrijwel verdwenen. In de tweede helft van de vorige eeuw heeft zich een enorme mentaliteitsverandering voorgedaan. Alles draait nu om economisch gewin. ABE: hoe kunnen wij in discussie komen met boeren, is er een achterban voor deze sector? Hoe denkt men vanuit het buitengebied gezien over zaken als nostalgische boerderijtjes die omgetoverd zijn tot gruwelijk lelijke schuren. Wat zijn de wensen en visies? Is er überhaupt interesse bij agrariërs voor ruimtelijke ordening? Er wordt afgesproken om hierover op een later moment verder te spreken. Paul Loman: De boer heeft het landschap in stand gehouden en het zelfs zo gecreëerd. Echter, er is nu meer behoefte aan recreatie en ontspanning (meer vrijheid, meer ik, meer rust, dichtbij de deur, hogere en goedkopere kwaliteit). De agrarische sector heeft het gevoel hierdoor te worden verdreven. J. Cannegieter: is van mening dat er contact moet worden gezocht met organisatie als STABO, CTO, e.d., omdat de complexiteit behoorlijk groot is. Er moet een bijeenkomst worden georganiseerd om contacten met boeren te verdiepen. Idee: een volgende keer zou de zaak meer vanuit agrarisch standpunt kunnen worden bekeken. ABE streekplan voor Overijssel is gemaakt, streekplan voor Twente wordt ook gemaakt. We moeten dit debat blijven voeren en tot op de draad uit discussiëren We moeten als ACT onze stem blijven laten horen. Hoopt dat het richting heeft gegeven tot verdere discussies. Geeft aan dat het niet de gemakkelijkste avond is geweest, bedankt een ieder voor zijn / haar komst en wenst allen een goed thuisreis. ABE sluit de avond om 22.30 uur.
Enschede, 30januari 2000 Zwanette Numan