Deel 3, Landgoed 't Mos

Zondag 21 oktober 2012

Opnieuw hebben zo’n 100 bezoekers de weg gevonden naar het buitengebied tussen Haaksbergen en Hengevelde, waar de familie Rupert aan de Nieuwe Dijk een splinternieuw landgoed heeft gecreëerd. In de kelder van de (dubbele) woning is de ontvangstlocatie.

Peter van Roosmalen, coördinator van het Architectuurcentrum Twente, heet allen van harte welkom op dit derde bezoek aan een landgoed, in het kader van “2012, het jaar van de bijzondere buitenplaatsen” Op 23 september hebben we tijdens het bezoek aan het Nijenhuis en Westerflier kennis gemaakt met het historische, adellijke landgoed en het landgoed als bedrijf en economische eenheid. Veertien dagen later, zondag 7 oktober, waren we te gast op het Hooge Boekel te Enschede, een prachtig voorbeeld van een buitenplaats uit het begin van de 20ste eeuw, gesticht door de textielfamilie Van Heek, als recreatie- en rustoord. En dan vandaag, zondag 21 oktober 2012 zijn we op ’t Mos, het splinternieuwe landgoed van de familie Rupert, op de grens van het buitengebied van Haaksbergen en Hengevelde. Peter dankt nu reeds de familie Rupert voor de hartelijke ontvangst, en bedankt tevens bureau Eelerwoude, ingenieurs en rentmeesters te Goor, voor de ondersteuning en medeorganisatie van dit drieluik en de provincie Overijssel voor de ontvangen financiële bijdrage. Vervolgens geeft Peter het woord aan de heer Herman Rupert, eigenaar en initiatiefnemer van dit landgoed ’t Mos.

Van huis uit is Rupert timmerman en had hij daarnaast een boerenbedrijf. Zo’n 7 jaar geleden kon hij zijn toenmalige boerderij verkopen aan de gemeente, en een deel van het huidige perceel van het landgoed aankopen. Na informatie ingewonnen te hebben ontstond bij de familie Rupert het idee om een landgoed te gaan stichten. In het eerste overleg met de gemeente Haaksbergen was er niet veel animo van de zijde van gemeente. Bovendien had de familie in eerste instantie onvoldoende grond beschikbaar, met te weinig bebost oppervlak . Op het juiste moment kon nog zo’n 1,5 ha. verworven worden, waardoor totaal ca. 10 ha. aaneengesloten gebied ontstond, met aan de Nieuwe Dijk voldoende bos (ca. 1,5 ha). Het eerste landgoedplan dateert van 2004/2005. Toen het waterschap Regge en Dinkel het project ging steunen vanwege de mogelijkheid van het creëren van een waterretentiegebied en het weer in oude luister herstellen van de Fluttersbeek kwam er meer vaart in de planvorming. De ligging op de gemeentegrens van Haaksbergen en Hengevelde bracht het idee van de “landweer”, een in het Twentse landschap van oudsher meer voorkomende aangelegde verdedigingswal. In de landweer kon veel overtollige grond uit het gebied verwerkt worden. Langs de landweer werd het fietspad aangelegd. Vanaf het fietspad is vrijwel het gehele landgoed te overzien, waardoor aan de eis van 90 % openstelling (“beleving”) kon worden voldaan.
Met het waterschap is een beheersovereenkomst afgesloten.

Voor het ontwerp van het landhuis werd buurman, architect George de Witte, van het bureau De Witte- van der Heijden Architecten te Enschede en Groenlo aangetrokken. George de Witte vertelt. In mei 2006 ontstonden de eerste ideeën. Het was een zoektocht naar de typologie van de bebouwing. De voorschriften schrijven een inhoud van minstens 1.000 m3 voor, het hoofdgebouw moet een “huis met allure” zijn volgens de landgoedbeschrijvingen. Maar wat is “allure”? (synoniem voor “indrukwekkend zijn”), en hoe matcht dat met de wensen van de opdrachtgever, die ter plaatse een tweetal woningen wil realiseren (voor senior en junior) met een voorkeur voor een boerderijachtige uitstraling . De landgoedomgeving biedt zeer fraaie zichtlijnen die om transparante, open gevels vragen. Uiteindelijk is gekozen voor één gebouw, met een basis plattegrond in de vorm van een winkelhaak, waarin beide woningen zijn opgenomen. De grote kap, de gebintenstructuur en de gekozen materialisering (veel hout) verwijzen naar de boerderijbebouwing. Door de grote kappen naar de einden iets te liften en door grote delen van de gevels transparant te maken wordt een link gelegd naar de prachtige zichtlijnen. De grote kappen en overstekken zijn ook vanuit klimatologisch standpunt belangrijk. Er is gezocht naar een concept dat cultuur en natuur verbindt. Daarbij was de keuze van de juiste plek van het landhuis op het landgoed een belangrijke. Architect de Witte geeft aan dat de aanwezigheid van de houtsingel en de zichtlijnen wat hem betreft nauwelijks andere keuzes open liet dan waarvoor nu ook daadwerkelijk gekozen is. George de Witte memoreert nog dat de bouw van het landhuis in samenwerking met constructeur Bartels tot stand is gekomen middels het BIM-regiem (Building Information Modelling)

Na de rondgang over het landgoed feliciteert de moderator van deze middag, Boudewijn Rip, stadsrentmeester van de gemeente Enschede, de familie Rupert met het resultaat van hun niet geringe inspanningen van de laatste jaren. Eigenaar Herman Rupert vertelt nog dat de oorspronkelijke landschapsontwerper, Sylvester uit Oldenzaal, helaas is overleden, waardoor diens eerste ontwerp niet verder kon worden ontwikkeld. Eelerwoude heeft toen de landgoedontwikkeling en uitvoeringsbegeleiding op zich genomen. Jobert Trebbe, rentmeester bij Eelerwoude, gaat in op de problematiek bij de ontwikkeling van een nieuw landgoed. Daarbij is het beleid van de provincie en van de gemeente (in dit geval van gemeenten omdat ook de gemeente Hof van Twente nog een rol meespeelde) van belang. Dat beleid is niet altijd éénduidig en overal hetzelfde. In Overijssel geldt dat een landgoed tenminste 10 ha. groot moet zijn en dat het nieuw te bouwen (hoofd)landhuis max. 1.500 m3 mag omvatten.  De regelgeving is nogal verwarrend, waardoor de initiatiefnemer door de bomen het bos niet meer ziet. Een landgoed volgens de Natuurschoonwet (NSW) is niet hetzelfde als een nieuw landgoed. Een NSW landgoed heeft fiscale faciliteiten (ged. vrijstelling voor IB box 3,  .O.Z, overdrachtsbelasting, VpB, successie- en schenkingsrechten), en heeft tot doel om het bezit te verfraaien en te behouden. Anneke Coops is ervenconsulent bij Het Oversticht, het kennisinstituut van de ruimtelijke kwaliteit. ’t Mos is het eerste gerealiseerde nieuwe landgoed in Overijssel. Teneinde het verschil in de typering van de te onderscheiden landgoederen vorm te geven, spreekt het Oversticht bij nieuwe landgoederen van een Buitengoed. (dit in tegenstelling tot het historische landgoed, dat vooral economisch gedreven was en de buitenplaats, waar recreatie en rust van de initiatiefnemers het doel was) In Twente zijn 15 initiatieven voor nieuwe landgoederen, waarvan er inmiddels twee (waaronder ’t Mos) gerealiseerd zijn, en waarvan er twee uitvoeringsgereed zijn. Door de economische crisis liggen de ontwikkelingen momenteel stil en zit er geen voortgang in de tot stand koming van nieuwe landgoederen. Het beleid van de provincie Overijssel ligt vast in de Omgevingsvisie 2009, die vooral gericht is op de “groene” component. Ook de waterhuishouding (retentiegebieden) hebben een voorname plaats in de visie . Het Oversticht heeft een gespreksagenda uitgebracht over de betekenis van nieuw “rood” in de groene omgeving, en over de interpretatie van een huis met “allure”. De gespreksagenda beoogt de discussie hierover op gang te brengen. Aan de hand van de vieréénheid Locatie-Tijd-Functie en Opdrachtgever wordt er nog gediscussieerd over de (on)mogelijkheden van nieuwe landgoederen, over (te) bureaucratische processen en al dan niet verstikkende regelgeving.

Samenvattend kan gesteld worden dat het Architectuurcentrum Twente er middels de bezoeken aan drie representanten van de te onderscheiden typen landgoederen/buitenplaatsen uitstekend in geslaagd is om “2012, het jaar van de bijzondere buitenplaatsen” vorm en inhoud in de regio te geven.
Met meer dan 300 bezoekers (waarvan ca. 30 bezoekers die alle drie bijeenkomsten bezochten, en zo’n 25 personen die twee keer aanwezig waren) was de publieke opkomst boven verwachting. Het enthousiasme en de medewerking van de respectievelijke eigenaren was aanstekelijk. De inbreng van de deskundige inleiders inzake de veelheid van aspecten die van belang zijn bij de opzet en in stand houding van landgoederen was zeer verhelderend. Het AcT is al die personen veel dank verschuldigd. Zonder hen was de serie bezoeken aan de landgoederen niet zo’n groot succes geworden. Natuurlijk ook dank aan Eelerwoude voor de ondersteuning bij de organisatie en aan de provincie Overijssel, die middels een financiële bijdrage dit programma mogelijk heeft gemaakt. En natuurlijk dank aan de weergoden. Alle drie zondagen hebben de prachtige weersomstandigheden een verblijf in het fraaie Twentse landschap tot een hele prettige gebeurtenis gemaakt.