Sociale cohesie en betrokkenheid zijn succesfactoren in CPO
Samen gestapeld bouwen is vooral succesvol als er sprake is van het delen van een gezamenlijke buitenruimte. Dit is een van de belangrijkste conclusies die op 18 november te horen was in het informatiecentrum Hart van Zuid in Hengelo. Het collectief particulier opdrachtgeverschap en met name de gestapelde variant daarvan stond tijdens deze debatavond centraal. Drie ervaren professionals voerden er het woord en deelden hun bevindingen met het publiek.
Sinds oud minister Remkes van Volkshuisvesting destijds in 2005 de ambitie uitsprak om dertig procent van de nieuw te bouwen woningen in particulier opdrachtgeverschap te ontwikkelen, zijn er heel wat enthousiast begonnen particulieren vroegtijdig afgehaakt. Dat geldt dan vooral diegenen die als collectief het plan hadden opgevat om samen nieuwbouw te gaan ontwikkelen. Allerlei argumenten om op deze wijze in de eigen woonbehoefte te gaan voorzien spelen een rol bij collectief particulier opdrachtgeverschap of kortweg CPO genoemd. Zo denken sommigen dat het zo goedkoper kan, mooier wordt, beter passend of gezelliger is; om maar een paar argumenten te noemen. In de praktijk blijken veel initiatieven een vroege dood te sterven. Onenigheid, te weinig geduld of toch te riskant zijn enkele oorzaken. Toch zijn er ook geslaagde voorbeelden. En omdat Architectuurcentrum Twente meent dat het CPO in de toekomst toch een grote rol kan gaan spelen in de volkshuisvesting werd deze avond belegd met een redelijke opkomst van circa 60 personen.
Sprekers waren Gerard Comello, architect en ontwikkelingsmanager bij Lingotto, Hyco Verhaagen, landschapsarchitect en ervaren in de procesbegeleiding van CPO en Michiel Schreinermachers, architect bij NEXT architect en ontwerper van een prijswinnend voorbeeld van gestapeld CPO in Almere. Voorafgaand aan de drie inleidingen gaf Johan Schepers, architect en programmaraadslid een korte introductie over industriële woningbouw zoals die in de afgelopen zestig jaar zich mondiaal ontwikkeld heeft. Hij kon daarmee de vergelijking maken tussen de daarin voorgestelde gestapelde woningbouw in modules zoals die nu ook een rol speelt in de huidige ontwerp ideeën over gestapeld CPO. Veel experimenten van destijds leken potentie te hebben maar slechts een enkel project kwam ook daadwerkelijk tot uitvoering zoals bijvoorbeeld dat van de Japanse architect Kurokawa in Tokyo. ‘De meeste ontwerpen waren voor gestapeld CPO toch nog een stap te ver,’ aldus Schepers.
Gerard Comello spreekt vooral over het fenomeen mede opdrachtgeverschap. In vogelvlucht toont hij de recente ontwikkeling van de volkshuisvesting: te beginnen met de na-oorlogse massawoningbouw in de jaren 50 en60, gevolgd door de bloemkoolwijken in de jaren 70 en 80. De daarop volgende Vinex-wijken kenmerken zich al door meer invloed van de consument, het wilde wonen en het begin van zelfbouw zoals PO, CPO en MO (mede opdrachtgeverschap). Het bureau Lingotto ontwikkelde hiervoor het programma Ultimulti, een computerprogramma waarmee potentiële huizenkopers stap voor stap hun eigen droomhuis kunnen samenstellen en waarbij bij iedere gemaakte keuze inzichtelijk wordt wat de financiële consequenties daarvan zijn. Tot zijn eigen verrassing bleken de resultaten vrijwel allemaal een zeker gelijkheid op te leveren en werd er dus toch nog saaiheid ontworpen in plaats van de gedroomde levendigheid. Toen de in 2005 verschenen rijksnotitie is het particulier opdrachtgeverschap formeel ingevoerd heeft Lingotto het mede opdrachtgeverschap verder uitgewerkt in het programma Ultimulti-Plus waarin ook de stedenbouwkundige component een plaats kreeg. Een uitwerking hiervan is te zien in het ontwerp van de UrbanTree waarin verschillende typologieën een plaats kregen in een gestapelde variant, inclusief groenvoorziening. De beperkte belangstelling hiervoor werd vervolgens opgevolgd door de economische crisis. Een nieuw signaal kwam eind 2009 bij Lingotto binnen met de vraag van ‘Nieuw Zilver’ een groep 55-plussers die samen willen wonen en bouwen. Het voorlopige onderzoek hiernaar toont in ieder geval aan dat het argument dat samen bouwer goedkoper is, hier niet op gaat.
Hyco Verhagen vertelde in zijn betoog hoofdzakelijk over de vele projecten die hij begeleidde. In Harderwijk werd een plan Hortespark ontwikkeld door de potentiële eigenbouwgroep in een workshop bijeen te brengen en dan met elkaar te onderzoeken wat de bindende factoren zijn en hoe die zijn vorm te geven. Daaruit bleek dat de aan het project toe te voegen semi-openbare ruimte een belangrijke succesfactor is. Dat bleek ook in de wijk EVA-Lanxmeer in Culemborg waar circa 200 woningen gegroepeerd staan rond een gemeenschappelijk beheerde binnentuin. Het collectief opdrachtgeverschap heeft hier tot onverwachte nieuwe initiatieven geleid en dankzij de zo geboden ontmoetingsplaats buiten is het voor de gemeenschapszin niet nodig om bij elkaar op bezoek te gaan waardoor de privacy in de eigen woning in stand kan blijven. Een variant heeft Verhaagen in het Duitse Karlsruhe ervaren. De Duiters geven overigens de voorkeur om te spreken van meergeneratiewoningen, waarmee bedoeld wordt dat verschillende leeftijdsgroepen samen huisvesting organiseren waardoor – eenmaal ingestapt – men verzekerd is van een goede woonplek gedurende het gehele leven (dit i.t.t. Nederlanders die zich veelal verenigen op basis van gelijkheid). In het Duitse project heeft Verhaagen ook voor een workshopwerkwijze gekozen waarbij inspraak via briefjes plaatvond. Daarmee komen ook niet minder spreekvaardigen goed aan bod. Ook in dit project bleek de kwaliteit en de mogelijkheden van een gemeenschappelijke activiteit buiten de eigen woning (bijvoorbeeld met een kluskelder) een succesfactor. Voor Verhaagen is succes vooral mogelijk dankzij en georganiseerde betrokkenheid en een flinke dosis vakmanschap.
Een voorbeeld van collectief gestapeld particulier opdrachtgeverschap dat het goed deed in de pers en in de vakbladen was Villa Overgooi in Almere. Dit project, ontworpen door Michel Schreinermachers van NEXT architect, bestaat uit vijf woningen die opgetild zijn waardoor er op het maaiveld onder het bouwvolume een gemeenschappelijke buitenruimte ontstaat die bij elk weertype gebruikt kan worden. Schreinermachers doet verslag van het ontwikkelingsproces dat met vijf gezinnen startte, waarna er drie afvielen, er twee weer bijkwamen en tenslotte een ander samengesteld vijftal daadwerkelijk tot bouwen kwam. Ook NEXT organiseerde een workshop voor de opdrachtgevers (inclusief partners en kinderen) met als belangrijkste uitkomst: licht, ruimte, uitzicht en compactheid. Het resulteerde in een spraakmakend ontwerp dat bestaat uit vijf in elkaar vervlochten, langgerekte woningen van twee verdiepingen waaronder het gemeenschappelijk maaiveld dat zich rondom het bouwvolume in een tuin uitstrekte (in de gemeenschappelijke tuin is overigens ruimte gemaakt voor vijf individuele verblijfplekken). Villa Overgooi is na uitvoerig overleg met de opdrachtgevers geheel oranje gekleurd. Schreinermachers sluit aan bij de vorige sprekers dat de sociale cohesie in de groep en hun betrokkenheid de succesfactoren zijn.
In de discussie met de sprekers en de zaal, onder leiding van Rob Beerkens (voorzitter programmaraad van Architectuurcentrum Twente), lag het accent vooral op de faal- en succeskansen van gestapeld particulier opdrachtgeverschap. Ongedwongen samen kunnen en willen zijn is dan een belangrijke voorwaarde. CPO is niet goedkoper maar je kunt samen wel een betere locatie voor elkaar krijgen. Mede-opdrachtgeverschap om zo het risico bij een professionele ontwikkelaar te leggen, kan een vroegtijdig uiteenvallen van een groep voorkomen. Maar de sprekers zagen in dit mede-opdrachtgeveschap nog niet zo snel een rol weggelegd voor de woningcorporaties ofschoon er wel – als gevolg van toenemende vergrijzing, een daaraan gekoppelde toenemende zorgvraag met een afnemende mantelzorg en beperkte mogelijkheden in intramurale huisvesting van ouderen - meer vraag verwacht wordt naar CPO. Ook voor een gestapelde variant daarvan in de binnensteden, dicht bij allerlei voorzieningen. Die verwachting werd overigens niet direct zichtbaar door een enorme publieke belangstelling voor het onderwerp. De circa zestig bezoekers waren vooral de professional, maar dat terzijde...