De acht jonge architecten die zich op 21 februari in Almelo presenteerden, waren zeer uiteenlopende persoonlijkheden; de een ingetogen en formeel, de ander juist uitbundig en met veel bravoure. Opvallend was dat van hen slechts één een eigen bureau heeft. De andere zeven waren allemaal in dienst van een Twents architectenbureau. Toch hield Johan Schepers hen in zijn introductie de uitkomst van een BNA-onderzoek voor: binnen vijf tot tien jaar zal 48 procent van de jonge architecten een eigen bureau hebben. 


Jezelf voor een zaal van ongeveer honderd bezoekers presenteren is voor haast niemand dagelijks werk. Als je dat ook nog eens in maximaal tien minuten moet doen, dan slaat de meeste de schrik om het hart. Toch was dat de opgave op 21 februari in het multifunctionele accommodatie Eninver in Almelo waar het Architectuurcentrum Twente voor de tweede maal het publiek liet kennis maken met jong talent. Precies een jaar eerder, op 22 februari 2007 werden tien andere jonge architecten al in de spotlight gezet. Net als toen, werd ook nu het zogenoemde pecha-kucha-concept toegepast. Dat wil zeggen: in maximaal tien minuten, met vooral veel beeldmateriaal jezelf presenteren (het concept is door Mark Dytham destijds geïntroduceerd en is afgestemd op het zap-tijdperk).
Ofschoon de acht jonge architecten was gevraagd om in een persoonlijk verhaal hun ambities, hun visies en architectuuropvattingen aan de hand van veel beelden aan het Twentse publiek te presenteren, viel het op dat er toch erg veel projecten werden getoond. En natuurlijk: projecten zeggen altijd iets over je architectuuropvattingen, over hoe je een programma van eisen hebt vertaald in volume, (duurzaam) materiaal en detaillering. Over de relatie die je hebt willen leggen met de omgeving en over maximale functionaliteit van het ontwerp.


De vele getoonde projecten varieerden sterk, maar hadden allemaal opvallende kenmerken die gerelateerd waren aan passies of fascinaties van de jonge architecten. Zo was er de milieubewuste en energiezuinige woontoren die Rick Bruggink (IAA Architecten, Enschede) ontwierp in Zwolle waar één gevel geheel voorzien is van zonnecollectoren en waar een groot, rond gat in het gebouw plaats biedt aan een geïntegreerde windmolen voor de opwekking van energie.
Rob Mees ten Oever ( De Witte – Van der Heijden Architecten, Enschede) liet zien hoe de uitstraling van een gebouw sterk afhangt van de materialisatie. Het woongebouw aan de Wesselerbrinklaan in Enschede ontwierp hij in twee gevelvarianten: één keer in metselwerk en één keer in metalen golfplaat. Hoewel de gevelindeling in beide gevallen identiek was, was het contrast in uitstraling verbazingwekkend groot.
Een ander bijzonder woongebouw liet Esther Mastenbroek (Beltman Architecten, Enschede) zien. Voor de bestaande woontoren ‘De Eendracht’ aan de Hengelosestraat in Enschede maakte zij een renovatieplan dat nieuwe betekenis gaf aan het ontwerpmiddel ‘open/dicht’. De enigszins saaie flat kreeg een verrassend uiterlijk door niet alleen de hoeken op te vullen en er drie lagen bovenop te zetten maar ook door nieuwe gevelmaterialen te gebruiken die vervolgens uiterst nauwkeurig werden gedetailleerd. Iedereen spreekt met ontzag over het resultaat van de deze metamorfose.
Gerwin Tornij (MAS Architectuur, Hengelo) karakteriseert zichzelf als een denker, pragmatisch, oplossingsgericht en doelgericht. In zijn opsomming van projecten waaraan hij werkt, zit naast woningbouw en utiliteitsbouw ook aandacht voor het ontwerpen van systeembouw waarbij hij zich inspant om ook daarin hoogwaardige architectonische kwaliteiten aan te brengen. Hij sloot zijn presentatie af met het door hem gemaakte winnende ontwerp (gedeelde eerste prijs) voor de prijsvraag ‘Hoog Hengelo’. Een indrukwekkende woontoren, tot 6 meter boven het maaiveld opgetild en voorzien van transparante, golvende gevels.
Ruud van der Koelen (Van der Jeugd Architecten, Enschede) maakte niet alleen indruk met zijn ontwerp voor de prijsvraag Europan (de locatie aan de Molenstraat in Enschede) maar ook met het ontwerp voor de Roberslocatie in Enschede waar hij door patiowoningen rug-aan-rug en zij-aan-zij te ontwerpen een hoge dichtheid van 40 woningen per hectare kan creëren. Het bestaande Robergebouw kan met deze oplossing gehandhaafd blijven.
Als jonge architect (in 2006 afgestudeerd aan de TU-Eundhoven) heeft Gert Jan ten Hove (schipperdouwesarchitectuur, Wierden) vooral een aantal studieopdrachten kunnen laten zien. Toch heeft hij ook al enkele gerealiseerde ontwerpen op zijn naam staan. Opvallend waren de boerderijlodges die hij voor een horecaondernemer ontwierp in een leegstaande varkensstal. Maar ook de studio voor een reclamebureau op het erf van een woonboerderij is van zijn hand. Opmerkelijke ontwerpen die op eigentijdse wijze aansluiten op de landelijke architectuurtraditie.


Twee deelnemende jonge architecten sprongen er uit op deze presentatieavond die door opsommingen van projecten werd gedomineerd.
Ronald Olthof (Leijh, Kappelhoff, Seckel, van den Dobbelsteen, architecten, Hengelo) is een ondernemende en conceptueel georiënteerde architect die naast zijn eigen bureau Inspiratio (o.a. voor het ontwikkelen van ruimteconcepten voor verkopende partijen van onroerend goed) als ontwerper in dienst van een architectenbureau werkt. Hij demonstreerde zijn conceptuele benadering van de opdracht met enkele treffende voorbeelden. Zo was er de Daltonschool in Hengelo die niet zoals de vraag was, als nieuw gebouw werd ontworpen maar door hem in een naastgelegen en niet meer in gebruik zijnde kerk werd ondergebracht. Niet alleen werd zo een karakteristiek buurtgebouw behouden en kreeg de school een unieke huisvesting, maar werd er bovendien meer ruimte gecreëerd op het terrein voor spelmogelijkheden. Een ander voorbeeld van conceptueel ontwerpen is de huisvesting voor daklozen in Zwolle waar Olthof met het uitputtend toepassen van gebruikte materialen verwees naar een mogelijk nieuw leven voor afgedankte items (!). Zijn visie om ‘onzichtbare dingen zichtbaar te maken’ kreeg in dit project een duidelijke vertaling.
Het nadrukkelijkst heeft Natalie Groot Kormelink zich aan de opdracht van de werkgroep van het Architectuurcentrum Twente gehouden: vertel over je passies, je inspiraties en fascinaties en hou een persoonlijk verhaal over je ambities, je visie en je architectuuropvattingen. En dat deed Nathalie die in 2006 haar eigen bureau Sparc-architecture oprichtte (Sparc is een samenvoeging van Space en Architectuur. Naast deze betekenis staat het voor haar ook voor ‘sparkling’; sprankelend). Vooral haar verhaal van een studiereis naar Australië en Japan en de ontmoetingen die zij daar had met gerenommeerde architecten zoals Richard Leplastrier en Glen Murcutt, waren niet alleen voor haar destijds, maar ook nu voor de aanwezigen in Almelo inspirerend. Vooral de sobere maar uitgekiende en fraai vormgegeven oplossingen die gebruik maken van op de bouwplaats aanwezige natuurlijke omstandigheden en principes spraken erg aan. Nathalie heeft nog niet veel van haar eigen ontwerpen kunnen bouwen, maar de voorbeelden die zij liet zien zullen voor menig potentiële opdrachtgever overtuigend zijn.


Johan Schepers, voormalig deken van de BNA en thans ondermeer programmaraadslid van het Architectuurcentrum Twente, sloot de bijeenkomst in het door architect Vera Yanovshtchinsky ontworpen Eninver in Almelo af. Hij had al eerder verwezen naar de moeilijke omstandigheden waarin jonge architecten verkeren nu Europese regelgeving het verwerven van (grote) opdrachten koppelt aan aantoonbare ervaring en omzet. Maar, zei hij: ‘Je kunt nu eenmaal alleen een omelet bakken nadat je eerst het ei kapot geslagen hebt. Kortom: geef jonge architecten een kans! Toon lef en neem en beetje risico. Als het aan het Architectuurcentrum Twente ligt, krijgen jonge architecten ook volgend jaar weer de kans om zich te profileren tijdens ‘Jonge architecten bouwen  #03’.


door Tom de Vries (foto’s door Martine Schipper)