Op 8 juni j.l. kwam in het RocknPopmuseum in Gronau het Duitse en Nederlandse bouwen aan de orde. Aanleiding was het veelvuldig grensoverschrijdend wonen over en weer zoals dat zich de laatste decennia voordoet. Naast sprekers die de verschillen en overeenkomsten zouden behandelen had het Architectuurcentrum Twente samen met de BDA Bund Deutscher Architekten Münster / Münsterland ook enkele architecten uitgenodigd om ideeën te poneren die een voor beide culturen aangenaam woonklimaat zouden kunnen opleveren. Hoewel de werkgroep zich meer dan gebruikelijk had ingespannen om zowel mondeling als schriftelijk de sprekers te instrueren over de inhoud en presentatie van hun inleiding, bleek op de avond zelf al een nauwelijks te overbruggen verschil. Dit verschil werd – hoewel in een andere context bedoeld – door makelaar Lara van Barneveld verwoord: “De Duitsers doen het degelijk en de Nederlanders hebben meer oog voor schoonheid”*. Daarmee doelde zij op de architectuur en bouwwijzen van woningen, zoals die aan weerszijden van de grens voorkomen. Maar de typering was opmerkelijk genoeg óók enigszins van toepassing op de verschillende sprekers. Overigens liet de door het architectuurcentrum gemaakte beeldpresentatie van 100 vrijstaande woningen in zowel Nederland als Duitsland zien, dat de verschillen in de praktijk niet zo groot zijn.
Opvallend was dat nergens te horen viel waarom de emigratie nu eigenlijk plaatsvindt en welke mensen daar nu een voorkeur voor hebben. Ook niet dat de Duitse ‘dreh-kipp’ ramen Hollandse geraniums op de vensterbaken onmogelijk maken of wat nu precies de verschillen waren in wederzijdse architectuur. Alleen in de lezing van Karl-Heinz Holtwisch, de burgemeester van Gronau die met zijn bouwkundig-ingenieurs verleden met kennis van zaken sprak, werd verwezen naar de gesignaleerde effecten van de emigratie en de risico’s van de zich ontwikkelende Nederlandse enclaves op het Duitse grondgebied. Integratie is volgens de burgemeester van belang voor een succesvolle en duurzame emigratie. Alleen maar in Duitsland wonen en in Nederland blijven werken en naar school gaan, is dan niet de juiste weg.
De Nederlandse sprekers, architect Jan Timmer uit Winschoten (bekend van zijn ontwerp van de Blauwe Stad in de provincie Groningen) en de jonge ontwerpers Michiel de Wit en Hein Jan Geerdink van het bureau DWGproject uit Enschede, hielden heldere en aanschouwelijke betogen, waarin humor niet, maar diepgang soms wel ontbrak. De Duitse sprekers professor Franz-Jozef Hoïng (van de Fachhochschule te Münster) en de architectuurstudenten Marc Matzen en Heiko Kampherbeek hielden daarentegen zeer gedegen voordrachten die helaas voor veel Nederlandse bezoekers nauwelijks te volgen waren, waardoor ook humor en ironie verloren gingen. Hoewel de inhoud van het betoog van professor Franz-Jozef Hoïng zeker interessant was, moest hij om de grote hoeveelheid informatie binnen de gestelde tijd over te brengen een hoog spreektempo aanhouden. Niettemin liep zijn betoog erg in tijd uit. Hoïng gaf veel aandacht aan de historische landschappelijke en stedenbouwkundige ontwikkelingen in Nord-Rhein Westfalen en de niet benutte mogelijkheden voor moderne architectuur en stedenbouw. Hij signaleerde dat ieder dorp en stad in Nord-Rhein Westfalen omvangrijke woningbouwgebieden wil ontwikkelen, waarschijnlijk in de hoop een graantje mee te pikken van de 2500 Nederlanders die zich hier jaarlijks in de grensstreek vestigen. De voordracht van Marc Matzen en Heiko Kampherbeek ging over hun gedegen en doortimmerde methodiek om de genus logicus te analyseren en was zeer wetenschappelijk maar erg abstract. De enige link met het thema was de locatie van hun studieobject: het Duitse Nordhorn, vlakbij de grens met Nederland.
Kortom: de in Nederland spreekwoordelijke ‘gründlichkeit’ van de Duitse sprekers vormde deze avond een mooi contrast met de luchtiger benadering van de Nederlandse architecten. Opmerkelijk was de door DWG voorgestelde langgerekte betonnen kelderbak (een must in de Duitse bouwtraditie). Hierop kan een rij woningen gebouwd worden in iedere gewenste architectuur. Zo wordt een gemeenschappelijke basis gemaakt voor zowel de Duitse als de Nederlandse architectuur.
Helaas kwam de discussie aan het eind van de avond niet goed van de grond, mee doordat de discussieleider zelf vaak (te) lang aan het woord was en te weinig inging op de achtergronden van de problematiek.
De opkomst was groot; alle 150 stoelen waren bezet. Het was een mooie zomeravond en dit verleidde de bezoekers om na afloop op het terras van het RocknPopmuseum nog lang na te praten. Het onderwerp van gesprek was daarbij vooral het cultuurverschil tussen Duitsland en Nederland. Hoewel formeel de grenzen niet meer bestaan blijkt er wel degelijk een grens te liggen tussen Duitsland en Nederland, waarbij het taalverschil toch een grotere barrière was dan verwacht.
*In Duitsland moeten woningbouwplannen alleen aan de stedenbouwkundige randvoorwaarden en de technische eisen moeten voldoen. Er bestaan, m.u.v .in de grote steden geen Welstandscommissies en beoordelingen van de architectuur komen niet voor.