Sprekers:
- Ada Wille, landschaps- en begraafplaatsarchitect, Koudekerk a/d Rijn
- Abdulwahid van Bommel, publicist en geestelijk verzorger voor moslims, Hilversum
- Jan Hein Pos, ingenieursbureau Oranjewoud, Deventer
- Erik Thijssen, Faro architecten, Lisserbroek
- Inge Bobbink, landschapsarchitect, Amsterdam
- Marina Eenschoten, landschapsarchitect, Enschede
Gespreksleider:
- Albert Fien, stedenbouwkundige, Apeldoorn
Bezoekers: 100
Locatie: voormalig uitvaartcentrum Nuva, Almelo
Algemene inleiding door gespreksleider Albert Fien, stedenbouwkundige gemeente Apeldoorn.
Het Architectuurcentrum Twente is tot de keuze van het onderwerp gedenken en rouwen in Twente gekomen omdat men wil onderzoeken wat de toekomstperspectieven van gedenken en rouwen in Twente zijn.
Lezing van Marina Eenschoten, landschapsarchitect gemeente Enschede.
Zij toont aan de hand van dia's een aantal begraafplaatsen/ gedenkparken in Enschede. De benaming gedenkpark heeft haar voorkeur omdat een begraafplaats meer functies behelst dan alleen begraven. Gedenken, wandelen in stilte, een plaats waar je kunt genieten.
Voor begraafplaats "De Wester" lag de opdracht om een gedenkpark te creëren. "Een wandeling met bijzondere plaatsen, dat is de bedoeling". Dia's van het oude gedeelte tonen de voornamelijk ronde vormen. Het nieuwe gedeelte omvat een hoofdas, dominant aanwezig, met rechte lijnen. Op de begraafplaats zijn veel cultuur en kunst uitingen te vinden. Bijvoorbeeld de graven van textielbaronnen zoals Van Heek, maar ook kunstuitingen op graven en een graf uit een andere cultuur.
Op de Wester zijn ook strooivelden ontworpen, met de mogelijkheid as te verstrooien en door een lantaarn te markeren als herkenningspunt. Tevens zijn er twee stenen geplaatst waar mensen naar behoefte een naamplaatje kunnen bevestigen. Om tegemoet te komen aan de wens om op een andere manier te begraven, is tussen het oude en het nieuwe gedeelte een urnentuin aangelegd. Een soort derde dimensie van begraven tussen beide delen. De paden verbinden de delen met elkaar als "stralen van de zon". Elk vak heeft zijn eigen kleur en in deze vakken kunnen de urnen worden geplaatst. Altijd blijft de vraag/ afweging: wanneer is een vak vol, hoe moet je omgaan met persoonlijke versieringen op een graf? Wat is wel/ niet toelaatbaar? Het is belangrijk om hier al in de ontwerpfase over na te denken.
Op begraafplaats "De Ooster" is recentelijk een urnentuin aangelegd. Een stiltekamer in het Columbarium biedt gelegenheid om in alle rust te gedenken. Kenmerkend voor de Rooms Katholieke begraafplaats is dat op veel graven een kruisje te zien is, tevens treft men veel bloemen op de graven aan. Bij gereformeerde begraafplaatsen ziet men dit veel minder. Bijzondere begraafplaatsen midden in de stad zijn vaak nog oases van stilte en rust, waar dieren midden in de stad hun uitvlucht vinden. De dia's laten beelden zien van respect en schoonheid, maar ook van verwaarlozing of verwildering. Dit blijkt vaak een kwestie van persoonlijke smaak, want een verwilderde begraafplaats kan ook zijn charmes hebben.
Hoofdlezing 1 van Ada Wille, landschaps - en begraafplaatsarchitect uit Koudekerk a/d Rijn (diapresentatie)
Ada Wille leidt haar lezing in met het persoonlijke verhaal van het overlijden van haar vader. Naar aanleiding hiervan vraagt zij zich af welke rol de begraafplaats inneemt bij de beleving van rouwen en gedenken. Hoe werk je met de emotie? Het ritueel van de emotie inbouwen is het moeilijkste aspect van landschaps - en begraafplaatsarchitectuur.
Historie:
Bij de introductie van het christendom kwam er een verbod op de lijkverbranding. Op plaatsen waar kerken werden gesticht werden mensen ook begraven. De geestelijkheid en de adel werden in de kerk zelf begraven, het gewone volk kreeg een plaats buiten de kerk, in eerste instantie in massagraven. Maar de kerken raakten overvol, mensen wilden tijdens de mis begraven worden en dit bracht situaties met zich mee waartegen o.a. artsen in het verweer kwamen. Ondanks het aanvankelijke verzet van de kerk ontstonden de eerste begraafplaatsen buiten de stad. Architecten als Springer en Roodbaard gingen vanuit tuinarchitectonisch standpunt inspelen op het ontwerpen van begraafplaatsen buiten de stad. Veel groen en natuur, er ontstond een romantische inslag, de 18e eeuwse melancholische tuinen genoemd.
In de 20e eeuw treedt er versobering (zakelijkheid) op. Na de oorlog ziet men het "lang parkeren" effect. De hele romantische begraafplaatscultuur verdwijnt. Dode akkers zijn schering en inslag, alles is afgebakend. Kenmerkende grafstenen als " het golfje met glimmende deksteen", " badkamervloeren op de begraafplaats", doen hun intrede. De romantische tijd wordt ingehaald door de stad. Als tegenhanger laat Ada Wille dia's zien van Highgate, een begraafplaats in Londen. Een prachtige cultuurhistorische begraafplaats van internationale allure. Hier ziet men hoe mooi verwildering kan zijn.
De Parkcultuur luidt in Nederland een nieuw tijdperk in. In plaats van alles recht toe recht aan wordt de verblijfskwaliteit en de sfeer weer belangrijk. Terug naar het romantische vormgevingsprincipe; echte gedenkplaatsen met verblijfskwaliteit. Het park karakter uit zich in de natuurbeleving: "weer opgenomen worden in de kringloop van de natuur".
Vormgeving, enkele voorbeelden:
Op de begraafplaats in Almere haven (1974), loopt er voor het eerst een fietspad door een begraafplaats heen. Een hele andere functie, de meningen verschillen hierover.
Rusthof Amersfoort laat langgerekte grafheuvels met heidevegetatie zien, een idyllisch, thematisch concept. Vaak wordt het concept tenietgedaan als er uiteindelijk wordt begraven. Veel vrijheid in eigen keuze bij vormgeving en versiering van het graf kan de basis van het ontwerp van de architect teniet doen. Bij hergebruik van oude begraafplaatsen moet goed worden nagedacht over de sfeer, bijvoorbeeld welke grafmonumenten gaat men plaatsen? Anders ontstaat het bekende gezicht van "het golfje" in een historisch gezicht.
In de zuidelijke grafcultuur is het monument erg belangrijk. Het bovengronds begraven in een gebouw komt veel voor. Een voorbeeld hiervan is een monumentaal mausoleum met nissen en wandgraven van de Italiaanse architect Aldo Rossi.
In 1961 wordt cremeren wettelijk gelijkgesteld aan begraven. Kiest men eerst voor anonimiteit, nu wil men een naamplaatje en bloemstukken kunnen plaatsen op een strooiveld of in een urnenmuur (begin jaren '80). Men ziet steeds meer lantarentjes, tekeningen en versieringen op de begraafplaats. De begraafplaats gaat meer leven en mensen willen echt een plaats hebben om te gedenken. Als architect heb je vaak een ander beeld van hoe het eruit gaat zien. Bij het ontwerp moet je hier al rekening mee houden. Dus tot in detail nadenken over wat er uiteindelijk met het ontwerp gebeurt.
Kindergraven zijn op de begraafplaats vaak te vinden op een hoekje dat toevallig over is. Ada Wille is ervoor om kinderen een aparte plaats te geven. Zij heeft dan ook speciale kinderhofjes ontwikkeld, waar zij rekening houdt met de vormgeving, de materiaalkeuze en het speelelement. Elementaire speelelementen (zoals bijvoorbeeld een grindbak of een zwengelpomp) inpassen in een begraafplaats omdat broertjes en zusjes vaak meekomen. Ouders kunnen elkaar ontmoeten op zo'n plaats. Twee keramisten uit Gennip laten ouders meewerken aan de grafzerkjes, als onderdeel van het rouwproces. Werken met kleur is op een kinderbegraafplaats heel belangrijk. Vaak treft men veel speelgoed aan op kindergraven, ook hier weer de vraag wat toelaatbaar is. Ada Wille is van mening dat men voor ouders die een kind hebben verloren alle registers moet opentrekken en hier heel zorgvuldig mee om moet gaan.
Als u een mooi voorbeeld wilt zien van Jugendstil, dan is het de moeite waard om de Joodse begraafplaats in Praag te bezoeken. Hier treft u het romantische, melancholische en het vooral ook plastisch werken met natuursteen aan.
Voorlichting geven op het gebied van begraafplaatsen kan heel zinvol zijn. Laat nabestaanden bijvoorbeeld eerst een "modelplek" maken. Goede keramisten kunnen mooie persoonlijke dingen ontwerpen. Vooral in Duitsland is men ver met de toepassing van kunst op de begraafplaats.
Veel graven worden na 20 - 30 jaar geruimd, er bestaat geen eeuwige rust meer. Als een graf is geruimd dan worden de botten in een zo genaamde knekelput bijgezet. Meestal ergens achteraf op de begraafplaats. Ada Wille toont een dia van een verzamelgraf op een zichtbare, openbare, toegankelijke plaats. Een mooi vormgegeven stenen object met een ruwe granieten plaat als deksel met hierin allerlei handen gegraveerd. Een gedenkplaats waar nabestaanden nog steeds hun dierbaren kunnen bezoeken. Wellicht een goed alternatief voor het verlengen van de grafrechten. Als besluit een dia van een hunebed als modern grafmonument, beeldentaal die nog steeds spreekt……….
Lezing van Erik Thijssen, Faro architecten, Lisserbroek, afstudeerproject "de begraafplaats"
Erik Thijssen toont dia's van het ontwerp van een tuin/ annex begraafplaats op een schiereiland in Rotterdam Zuid (Katendrecht) tussen stad en haven. Enerzijds een geïsoleerde positie, maar ook zichtbaar vanuit allerlei plaatsen in Rotterdam, dus een duidelijke verbinding met de stad. De tegenstelling "geïsoleerd - zichtbaar" is doorslaggevend in de keuze voor deze plaats op het snijvlak van stad en haven, passend bij het ontwerp voor een metropool.
De hoofdopzet omvat een drietal hoofdgebouwen:
• Een hoofdgebouw met een lichte entree, een wachtruimte voor de ceremonie, een doorblik naar de aula en de aula zelf die in twee niveaus is ingedeeld.
• Een entreegebouw (evt. administratie, tuingereedschap enz.)
• Een bijgebouw, soort koffiehuis, waar men bijvoorbeeld na de herdenking iets kan drinken.
Het ontwerpuitgangspunt is ruimte maken voor openbaar gebied en een privé gedeelte, want volgens de Nederlandse traditie is beslotenheid een belangrijk gegeven. Er zijn diverse mogelijkheden om de gebouwen te bereiken. Het openbare gebied heeft een groen karakter, de stad is even verdwenen. In het landschap krijgen specifieke functies hun plaats, zoals ook een columbarium. Hier weer de relatie met de stad door een raam met uitzicht op de stad.
Het gebouw als landschapsontwerp is hier terug te vinden in het terraslandschap dat doorgaat in het gebouw. Lichtinval is essentieel en bij binnenkomst is meteen overzicht mogelijk. Licht als route door een gebouw heen.
Hoofdlezing 2 van Abdulwahid van Bommel, publicist te Hilversum en geestelijk verzorger voor moslims in Medisch Haaglanden te Den Haag.
In Nederland wonen 800.000 à 900.000 allochtonen met een moslim achtergrond. Met een middenmoot van traditionalistische moslims die de moskee bezoeken, vluchtelingen en asielzoekers en mensen uit voormalige koloniën.
Begin vijftiger jaren werd in Nijemeerde, bij Balk, voor het eerst een deel van de begraafplaats geopend voor de Molukse moslimgemeenschap. In de Randstad werden delen van begraafplaatsen geopend voor voornamelijk Indonesische, Molukse en Surinaamse moslims. De migranten, Turkse en Marokkaanse mensen, worden pas de laatste 10 jaar steeds meer in Nederland begraven. Dit komt door de bezoekcultuur van de graven en het besef dat men niet "tijdelijk", maar generaties lang in Nederland verblijft.
De moslimgemeenschap kent vier taken omtrent het overlijden en begraven. Het wassen van de overledene, het in doeken wikkelen, het bidden voor de overledene en het regelen en uitvoeren van de begrafenis. Men maakt weinig gebruik van rouwadvertenties, via doorvertellen wordt het overlijden verkondigd. Mensen komen reciteren bij de overledene en de Imman wordt erbij geroepen. De verwachting voor het hiernamaals wordt uitgesproken. In het moslimgeloof is het belangrijk dat de overledene op zijn rechterzijde in het graf ligt, de grafligging moet zuid - oost zijn, in een rechte lijn naar Mekka. Dit betekent dat men op een andere manier met ruimte moet omgaan op een begraafplaats.
Kort na het sterven begint de familie met het wassen van de overledene. Als de familie hiertoe niet in staat is, dan nemen lijkbewassers uit de moskee deze taak over. Na deze rituele wassing volgt een gebed. Het lichaam wordt daarna in een wit doek gewikkeld en wordt vervoerd in een kleed of een open kist. Het vervoer van het lichaam naar de moskee en de begraafplaats wordt het liefst door de familie zelf gedaan. Een mooi gebruik is het "over de schouders gaan" van de overledene.
In de moslimgemeenschap is het heel gewoon om langer op de begraafplaats te verblijven, bijvoorbeeld om te picknicken. Cremeren komt nauwelijks voor, dit past niet binnen de islam. Tijdens het offerfeest aan het einde van de Ramadan wordt de begraafplaats massaal bezocht.
Discussie:
Waarom zijn er geen exclusieve islamitische begraafplaatsen?
In Rijnmond, Rotterdam is men bezig een islamitische begraafplaats te maken. Deze zou veel overeenkomsten hebben met een Nederlandse begraafplaats, ook veel groen en natuur. Het zal wel een eeuwig durende begraafplaats worden omdat graven van moslims niet worden geruimd. In Nederland bestaat de mogelijkheid om grafrechten na 20 of 30 jaar steeds weer met 10 jaar te verlengen.
Bepaalde aanwijsbare groepen binnen een etniciteit hebben strengere voorwaarden ten aanzien van gewoontes en handelingen omtrent overlijden en begraven en ten aanzien van de eisen waar een graf aan moet voldoen.
Lezing van Jan Hein Post, ingenieursbureau Oranjewoud, Deventer
Aanleg van een nieuwe begraafplaats in de gemeente Oldenzaal.
Eerst het voorbeeld van de oude begraafplaats, stevig verankerd in het stedelijk gebeuren. Het nieuwste gedeelte van de oude begraafplaats wordt ervaren als teveel lijkend op een oorlogskerkhof. Het oudste gedeelte is enigszins verwaarloosd, de vraag is hier: hoe ga je om met verschillende onderhoudsniveaus? De opdracht ligt om een beheerplan op te zetten voor zowel de oude begraafplaats en hiervan lerende, een beheerplan voor de nieuwe begraafplaats.
Eisen waar een nieuwe begraafplaats aan moet voldoen:
• Conformeren aan de wet op de LB (wet op de lijkbezorging). Hoe bijvoorbeeld omgaan met ontwatering.
• Twee hoog begraven.
• Diversificatie vormen van begraven (strooiveld, columbarium, urnenkeldertjes, kindergraven, graven voor de islamitische geloofsgemeenschap, grafkelders en gewone graven)
• Breken met het beeld van de oude begraafplaats, bijvoorbeeld meer frivoliteit.
• PPC i.r.t. constructie, particulier heeft invloed op een gedeelte van het terrein.
• Fasering in drie fases.
• Parkeren op het terrein van de begraafplaats.
Aantal uitgevoerde werkstappen:
• Haalbaarheids locatiestudie, waar kun je bijvoorbeeld grond kopen.
• Bodemkundig hydrologisch aanlegadvies, bijvoorbeeld hoe hoog moet het terrein zijn t.a.v. het grondwater.
• Bestemmingsplan.
• Ontwerp (VO, DO).
• Bestek en Beplantingsplan.
• Aanpassing van de verordening, op de plaats zelf in detail treden, bijvoorbeeld openingtijden
• Nazorg, na aanleg overlegmomenten hebben.
Ligging van de nieuwe begraafplaats:
Het perceel is lang en smal, ligt enerzijds hoog tegen de bosrand en anderzijds is er openheid. Nadruk op het langgerekte, met een as die het geheel gaat opspannen. Bomen gestrooid in de ruimte om frivoliteit te benadrukken, dit geeft een diffuus beeld. Losse hagen, vooral niet in een strak ritme gerangschikt. Op een vrij centrale plek op de begraafplaats bevindt zich een heuvel waarop later nog een kruis wordt geplaatst (de gemeenschap heeft hiervoor gekozen). Soms worden dingen anders uitgevoerd dan de bedoeling was. Bijvoorbeeld een beheerder die een heg plaatst op een hoofdas, niet volgens afspraak. Of het neerzetten van 'oude' bankjes die niet echt in het ontwerp passen.
Enkele kanttekeningen achteraf:
• Locatie is kwestie van 'geluk hebben'.
• Wet op de LB werkt negatief op middelen beslag bij " moeilijke bodem", vrij leemhoudend, hoog grondwaterpeil.
• Gevolg: versobering van de inrichting.
• Het ontwerp moet nog tot wasdom komen.
• Denk ook aan microniveau ( verordening aanpassen).
• Diversificatie biedt aanknopingspunten voor de ontwerpopgave.
• PPC constructie is t.a.v. de kwaliteit van de inrichting en het beheer geen succes gebleken.
• Samenwerking met de architect is goed verlopen.
• Door de bodemproblemen waren er aanloopproblemen.
Gespreksleider Albert Fien voegt toe dat je na dit verhaal weer met beide benen op de grond staat. De praktijk/ realiteit is weerbarstig.
Lezing van Inge Bobbink, architect Bobbink & Monchen Amsterdam en docent vakgroep Landschap en Architectuur UT Delft.
Inge Bobbink wil in haar lezing de fascinatie voor de begraafplaats benaderen vanuit het openbreken van conventies, ze wil een gedachtewisseling op gang brengen. De begraafplaats als een open stukje groen in de stad. Het kijken naar andere functies en mogelijkheden. Is openbaar gebied met een begraafplaats te combineren? Rekening houdend met en respect hebbend voor de beleving van nabestaanden op de begraafplaats.
Een viertal ontwerp experimenten:
1. Wijk bij Duurstede:
De bestaande begraafplaats is verlengd naar twee oplopende taluten. Er is een dialoog aangegaan met het landschap. Verder leeft het idee om eventueel fietsers en wandelaars de begraafplaats te laten doorkruisen om zo openbaar en privé te combineren.
2. Ypenburg:
Een Vinex locatie aan de snelweg. Men wil hier op de aarden wal/ geluidswal een begraafplaats maken. In het dijklichaam graftombes plaatsen, dus een soort dubbelgebruik, niet meer alleen de functie van geluidswal. Degene die voorbij rijdt kan in de besloten privé ruimte van de auto 'even stilstaan bij en zijn gedachten laten gaan'.
3. IJburg, uitbreiding Amsterdam:
Een buiteneiland, het sluitstuk van IJburg ten opzichte van het IJ. Dit krijgt een grote dijk om zich heen om de opstuwende watermassa te weren. Een begraafplaats voor de nieuwe inwoners van Amsterdam. De dijk zou bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden als wandelpromenade met als één van de meerdere functies een begraafplaats.
4. Almelo:
Uitbreiding van de begraafplaats in het westen van de stad. Het idee is hier om eerst op de bestaande begraafplaats urnenwanden te plaatsen en deze daarna uit te laten zwermen over meerdere plaatsen in de stad. Niet alleen de functie van urnenwanden maar ook iets doen met het landschap/ de stad.
" De dood weer onder de levenden laten zijn".
Discussie
De vraag wordt gesteld of het een goede ontwikkeling is om meerdere functies aan een begraafplaats toe te kennen. Is het wel nodig om bijvoorbeeld speelelementen aan een kinderbegraafplaats toe te voegen? Loop je dan niet het risico dat de speeltuin begraafplaats en de begraafplaats speeltuin wordt?
Ada Wille geeft aan de kinderhofjes te hebben ontworpen vanuit de beleving van kinderen. De vraag is van welk standpunt men uitgaat. Het eigen standpunt van ontwerper/ architect of dat van de familie. Op het gebied van ontwerpen van kindergraven was er een totale leemte.
Meer twijfels worden uitgesproken. Een begraafplaats, moet men daar doorheen kunnen fietsen, wandelen, "zwemmen" of nog andersoortige functies aan toevoegen? Een locatie langs de snelweg roept het beeld van vervreemding op, een gegeven waar sommige architecten graag mee koketteren? De eigen kwaliteit van de begraafplaats wordt door elkaar gehusseld. De kwaliteit van de stilte, de rust en respect in acht nemen, dreigt verloren te gaan. Maar mensen gaan steeds bewuster nadenken over de manier waarop, waar en hoe men begraven of gecremeerd wil worden (wilsbeschikkingen). Daarmee neemt de diversiteit toe, verschillende mensen, verschillende mogelijkheden. Het is belangrijk om te luisteren naar wat er onder de mensen leeft en hier rekening mee te houden.
Bij het beeld van het kruis op een heuvel op de nieuwe begraafplaats in Oldenzaal wordt opgemerkt dat dit weinig ruimte laat voor vrije interpretatie. Het ontneemt de kans om zelf de meditatieve ruimte in te vullen. Is het niet beter een blanco ruimte te bieden met een mogelijke meditatieve functie, als stilte, rust en natuur?
Het idee om urnenmuren uit te laten zwermen over de stad, dus meer kleinschaligheid, wordt als zeer zinvol ervaren.
De avond wordt besloten met de steeds terugkerende vraag: "Moeten we in de toekomst naar een scheiding of juist een combinatie van functies op de begraafplaats?"