Inleiding:
- Diele Biemold – werkgroep Hoogbouw van het Architectuurcentrum Twente
Lezingen:
- Een pleidooi voor hoogbouw van Jan Klerks (secretaris Stichting Hoogbouw)
- De beperkingen van verdichten en hoogbouw van John Westrik (docent TU Delft, Projectleider Kop van Zuid, Rotterdam)
Aantal aanwezigen: ca. 100.
Peter van Roosmalen opent om iets na 19:30 uur de bijeenkomst. Hij heet namens het bestuur en de programmaraad van het architectuurcentrum allen van harte welkom.
Hij noemt de titel van de lezing en stelt de sprekers voor. Dhr. Biemold zal de sprekers kort introduceren. Na de pauze neemt Frank de Mink, een communicatiedeskundige werkzaam onder meer bij het Dinkelinstituut van de Universiteit Twente, de gespreksleiding op zich.
De komende activiteiten van het architectuurcentrum zijn:
v.a. 23 november tot en met 11 december: Expositie Geslaagd Ontwerp 2002 met eindexamenwerk van diverse ontwerpers met een Twentse achtergrond in de Kunstvereniging te Diepenheim.
Volgend jaar zijn er discussieavonden met als onderwerp:
• Het Pathmos te Enschede
• Een vervolg over de hoogbouw
• Trends in de architectuur over Blobs
• Fietspad en HSL lijnen
• Reanimatie cultureel erfgoed
• Wennen aan water in Twente
• Wederopbouw Roombeek
• Netwerkstad
• Reconstructie zandgronden
Als personen een aankondiging willen ontvangen, kunnen ze in de pauze hun naam en adres noteren. Meer informatie is te vinden op www.architectuurcentrumtwente.nl
Afsluitend noemt Peter van Roosmalen de sponsoren.
Dhr. Biemold (werkgroep Hoogbouw – Architectuurcentrum Twente)
Met een uitspraak van Van Spijk: “Dan liever de lucht in” wordt de hedendaagse ontwerpopgave voor ruimtelijke problemen geschetst. Het is een manier om het landschap te sparen. Vanuit deze maatschappelijk tendens is binnen het architectuurcentrum een werkgroep gevormd. Deze bijeenkomst is de aftrap van het denken over hoogbouw in Twente, volgend jaar volgt een avond waarin specifieker kan worden ingegaan op aspecten van hoogbouw.
De format voor de avond is als volgt:
• 2 sprekers spreken in een kwartier over hun visie op hoogbouw
• vanaf 20:15 wordt er in 4 gescheiden groepen gedacht over wat wel en wat niet te doen in het geval van hoogbouw
• om 21:00 komt iedereen weer bij elkaar voor een uur lang discussie onder leiding van dhr. De Mink.
Elke aanwezige heeft een formulier gekregen waar opstaat wat wel en wat niet te doen, en eveneens een suggestie voor activiteiten.
Hiep hiep hoogbouw, een promotiepraatje voor hoogbouw
J. Klerks (Stichting Hoogbouw, de stichting is in 1983 opgericht om bouwend, besturend en ontwerpend Nederland enthousiast te maken voor hoogbouw)
• Hoogbouw is Rotterdam met o.a. de Erasmusbrug en het World Port Centrum.
• Den Haag wil met hoogbouw zijn internationale karakter benadrukken. De ministeries vestigen zich in grote torens: 1 De hoftoren, 2 Het ministerie van welzijn, gezondheid en sport
• Ook in Amsterdam, bekend van zijn grachtengordels, heeft men nabij de Amstel 3 torens gerealiseerd tot 150 m.:
o Rembrandttoren
o Mondriaantoren
o Breitnertoren
• Buiten de randstad wordt ook hoogbouw gerealiseerd:
o De Westpoint in Tilburg
o De Regent in Eindhoven
o In Vlissingen
o In Leeuwarden waar architect Bonnema een minimum hoogte (115m) meekreeg voor het ontwerp. Dit in tegenstelling tot de vaak beperkende eisen aan de hoogte van het ontwerp.
• Als je op internet via Google zoekt op Hengelo en hoogbouw, krijg je 0 zoekresultaten
• Hoogbouw spreekt vanuit de tegenstelling tussen hemel en hel. De hemel is hoog en goed. Dus hoogbouw is goed.
• Hoogbouw kent veel religieuze lading:
o De toren van Babel. Waarbij juist hoogmoed wordt bestraft met de val
o Torenspitsen
o De zwaartekracht trotseren
Wie macht heeft bouwt torens, eerst was dat de religie. Maar vanaf de 15e eeuw zie je in Italië ook wereldlijk machtsvertoon, zoals bijvoorbeeld in Bologna en San Gimignano
• Hoogbouw is functioneel
o Geluid draagt verder
o Het creëert overzicht, zichtlijnen uitzicht
Molens, kerk- en vuurtorens zijn voorbeelden van hoogbouw
• In de futurologie wordt hoogbouw gebruikt om de toekomst weer te geven.
• Le Corbusier was halverwege de vorige eeuw een voorloper die in hoogbouw de oplossing zag voor volkshuisvesting. De lucht in betekent dat je licht en ruimte terug kan winnen. Hoogbouw leverde alleen maatschappelijke problemen op de begane grond, het was vaak uniform. In de jaren ’70 kwam een omslagpunt – men keerde zich tegen de hoogbouw.
• Hoogbouw ontstaat noodgedwongen door ruimtegebrek in bv. Korea en Hong Kong
• Kantoren, m.n. financiële instellingen, gebruiken hoogbouw om zich te profileren
Het hoogste gebouw van Nederland staat in Rotterdam. Het gebouw van Nationale Nederlanden meet 151, 35 meter.
In Duitsland is het hoogste gebouw van de Commerzbank. Zij zijn de derde bank van Duitsland, maar met het grootste gebouw wordt vaak gedacht dat ze ook de grootste bank zijn.
• Bij hoogbouw is vaak een relatie met financiële middelen. De ramp met het World Trade Centre in New York is hier een tekenend voorbeeld van.
• Hoogbouw is relatief.
Het Witte Huis in Rotterdam is een van de vroegste voorbeelden van hoogbouw. Het is nu de kleinste wolkenkrabber.
• Hoogbouw is een vorm van stedelijk intensief bouwen.
De Amsterdamse grachtengordel is ook een vorm van hoogbouw. (Slanke gebouwen van vijf/zes verdiepingen).
• Hoogbouw is een uiting van stedelijkheid.
• Hoogbouw is stapelen, het hoeft niet direct een wolkenkrabber te zijn.
Torens groeien in een stedelijk klimaat
www.enschede-stad.nl - is een site over de stedelijkheid van Enschede
In de Hollandse stedelijkheid is hoogbouw economisch niet nodig.
In Rotterdam is het ook niet voordelig om hoogbouw te bouwen, de kosten voor een m2 zijn afhankelijk van het aantal m2 dat je realiseert en niet van het oppervlak van je kavel.
• Hoogbouw wordt meer organisch, ontwerpers stappen af van de blokken
• Belangrijk bij hoogbouw is de plintinvulling, wat zit er op de begane grond. Je kan de plint ook overslaan, om een doorkijk te bieden.
• Duurzaam bouwen gaat in hoogbouw ook steeds meer een rol krijgen – bomen in verticale structuren.
• Woonwolkenkrabbers worden populair. Je kan in de stad wonen, alle voorzieningen bij de hand, en toch een grandioos uitzicht.
• Ook in Stadskanaal worden hoogbouwaccenten geplaatst.
Het is voor jongeren een mogelijkheid om in de stad te wonen
En voor ouderen een manier om voorzieningen bij de hand te hebben.
In wolkenkrabbers ontstaat ook een soort gemeenschap, waarvoor in het gebouw voorzieningen kunnen worden aangelegd.
• Hoogbouw is meer dan wolkenkrabbers. Je hebt ook bouwvolumes.
Hoogbouw moet je niet realiseren omdat het moet. Je kan het ook niet tegenhouden. Als je hoogbouw realiseert is het belangrijk dat het een goeie kwalitatieve toren wordt.
Stedenbouwkundige visie – J. Westrik
(docent TU Delft, projectleider Kop van Zuid) Wat heeft een stad aan hoogbouw?
Bij hoogbouw is het van belang veel aandacht te besteden aan het publieke domein. Het bekendste schrikbeeld is de Amsterdamse Bijlmermeer. De flats hebben geen relatie met het maaiveld. 1/3 van de flats wordt gesloopt. De rest wordt verbeterd, door een relatie met het maaiveld te creëren
Hoogbouw zijn flats, maar ook gebouwen die boven de liftgrens komen. Dat is 4 a 5 bouwlagen.
Aan Hoogbouw kan invulling gegeven worden door grote stedelijke bouwblokken (nu op het Java- en KNSM-eiland in Amsterdam, eerder al in Berlijn, Parijs en Barcelona).
In Rotterdam is een variant van verdichting in een oude naoorlogse wijk gemaakt. Door het plaatsen van nieuwe en hogere toren tussen de oude. Hiermee wordt een hoge dichtheid gecreëerd
Hoogbouw kun je in een stad alleen toepassen als de stad er geen last van heeft. Wat doe je bijvoorbeeld met de geparkeerde auto’s. De parkeernorm is vaak maatgevend voor de toren.
• In het paleiskwartier in Den Bosch zijn alle parkeerplaatsen ondergronds – hierdoor kan er extra aandacht worden besteed aan de openbare ruimte
• Op twee torens van elk 100 meter, ben je zo 6 verdiepingen kwijt aan alleen maar parkeren.
In Lyon zijn klassieke voorbeelden te vinden van hoogbouw – toch kennen deze gebouwen ook 12 a 13 bouwlagen.
De invulling van de plint en de openbare ruimte zijn essentieel. Mensen moeten ook ’s avonds op straat kunnen zijn.
Hoogbouw schept een klimaat. Hoogbouw geeft turbulentie. In Manhattan, New York zijn daardoor veel plaza’s ontstaan (overkapte openbare ruimtes) voor de klimaatbeheersing.
De toren van de hoogbouw is bepalend voor de skyline, de voet staat in de stad.
Dat met hoogbouw dichtheid wordt gecreëerd is een fabel.
Grote blokken maken dichtheid, grote blokken met torens zijn optimaal.
Enkel hoge torens zijn juist inefficiënt voor verdichting
Voorbeelden van de verdichting door blokken zijn Parijs en ook Rotterdam (architect Christiaanse).
Hoogbouw leidt tot slagschaduw en tast privacy aan. De overlast moet je beperken. Dit kan door hoogbouw te plaatsen op overdachte plaatsen:
• Boven infrastructuur
• Aan randen van parken
• Aan rivieren – waterfront
Aparte totaalontwerpen – bv. Chassé Park in Breda
• Aan de rand van de stad (met de trein van Rotterdam naar Den Haag aan de linkerkant geeft een goed voorbeeld). Belangrijk is dat er gekozen wordt voor een goeie architectuur.
• In het landschap
o daar staan nu ook masten en windmolens, de volgende stap zijn gebouwen
o Nieuw kastelen, de agrarische functie van het buitengebied vervalt.
Het mooiste voorbeeld van hoogbouw is het Chrysler Building in New York uit 1930, maar ook het gebouw van Foster in Rotterdam (van 3 jaar terug) mag er zijn.
Het is belangrijk om aandacht te besteden aan de architectuur. Wees niet te zuinig.
In groepen is gesproken over hoe je in Twente omgaat met de mogelijkheden voor hoogbouw. Hoogbouw is geen optie, maar een uitdaging. De markante punten uit de groepen worden naar voren gehaald in de discussie, maar eerst wordt gevraagd of er iets niet aan bod is gekomen op deze avond.
1.
Hoe zit het met de politieke kant van het verhaal. Zijn er al bestemmingsplannen in voorbereiding. Een Almelose wethouder (Huub Isedoorn) weet dat hoogbouw wordt beoordeeld aan de hand van een bouwaanvraag.
Maar laat een bestemmingsplan hoogbouw toe?
Almelo is in de laatste fase van een bestemmingsplanwijziging. In principe laat die wijziging hoogbouw toe.
Waarom is vervolgens de vraag? Is er een analyse aan voorafgegaan?
Ja, er wordt gekeken naar de groei en historie van de stad.
2.
Er zijn begrippen gevallen als het bouwen aan de stadsrand van hoogbouw. Maar waar is dan de stadsrand? Hoe baken je dat af?
Voor de discussie nemen de sprekers zitting in een panel.
S. Huiskamp verdedigt zijn stelling dat hoogbouw kan, maar dan wel goedkoop en tijdelijk. Na 20 jaar moet het weer weg zijn. Hij heeft geen geloof in hoogbouw. Het gaat de menselijke maat te buiten. Alle positieve punten zijn een positieve interpretatie van een rampscenario. Hoogbouw is ontstaan vanuit het idee dat de bevolking exponentieel zou groeien en wordt ingegeven door ontwikkelaars.
Als je dan toch hoogbouw wil plegen, meent hij, kun je het beter tijdelijk doen, zodat het ook weer snel ongedaan is te maken. Hij is van mening dat goedkoop niet ongelukkig hoeft maken.
C. de Vries – Leefbaar Almelo sluit daarop aan. Maar in tegenstelling tot het alternatief van dhr. Huiskamp om breed en laag te bouwen, is hij voorstander van groene longen.
R. Seckel (architect) reageert op het vaak genoemde argument dat hoogbouw wel kan, maar dan moet er zeker voldoende aandacht zijn voor de plint/begane grond. De aandacht voor de plint is volgens hem overbodig. Elke ontwerper heeft inmiddels het besef dat dat belangrijk is.
John Westrik: de plint is twijfelachtig, wat is geschikt voor de plint. Praktisch is het lastig in te vullen. Er is weinig meer dan winkels en voorzieningen.
>> Ook zou er graag gezien worden dat er woningen in de plint komen, om de wijk levendig te houden
Schiffer: Sport, Crèches
A.Korf: Plintinvulling is afhankelijk van de functie. Bij wonen ziet zij graag groen in de plint. Parkeren onder de grond
Alleen hoogbouw als het multifunctioneel is.
>> Ontwikkelaars hebben moeite met functiemening
Nijkamp (projectontwikkelaar): ten eerste is functiemenging lastig, wonen en werken is lastig. Kan dat?
Daarna komt pas het financiele aspect.
Poppink: Je hebt vaak 3 lagen wonen, dan krijg je een tussengebied (weinig gewild) en de boven verdiepingen zijn weer aantrekkelijk om te wonen
Baalman – Oversticht: De functie van begraven is interessant. Op 80 meter boven de grond. En de dure grond waar begraafplaatsen nu beslag op leggen.... uit kosten/baten oogpunt zou het aantrekkelijk zijn.
Jan Klerks: Het mengen van functie kunnen we wel willen. Maar vaak is het vanuit het oogpunt van de gescheiden functies/ruimte erg kostbaar.
J.Grotenboer – Borne: In het chartre van Athene werden destijds vijf functies onderscheiden. Die zijn ooit in 7 hectare toegepast. Dit kan in een wijk of buurt ook perfect (met meerdere torens), maar in een toren is dat erg lastig.
Methorst – (architect): De discussie is al een stap te ver, er wordt voorbijgegaan aan het feit of we wel hoogbouw willen.
R. Wittink – ROC: Hoogbouw kan gezien worden als de kathedralen van de stad. Je moet het als een geheel zien, met de toren. Het is druk en levendig. Evenals een kathedraal is er een grote ruimte (dient er te zijn) die openbaar is.
De Mink: Hoe wordt hoogbouw ervaren?
Van Egmond – woont 11 hoog: het is prettig om hoog te wonen, je woont centraal.
De Mink: En hoe wordt dat van buitenaf ervaren?
Schiffman: Enschede bouwt in het centrum hoog met de redenen het groen aan de randen te sparen, althans dat zeggen ze. Maar toch gaan ze daar ook hoogbouwen.
Het ontbreekt aan een visie.
De Mink: Hoort hoogbouw wel bij Twente?
Wessels: In Twente waren vroeger hoge textieltorens, die zijn nu allemaal verdwenen. Je zou hier als markering opnieuw torens kunnen bouwen.
Seckel: In Twente vervalt de agrarische functie van het buitengebied. Dit geeft redenen om daar een woonfunctie aan toe te kennen. Dit hoeft echter geen hoogbouw te zijn. Dat zijn ook niet de wensen van de mensen die graag ‘buiten’ willen wonen.
Van Elsbeek: vindt mooi een ijzersterk argument voor het plegen van hoogbouw. Het landschap heeft behoefte aan landmarks, vergelijk het met kerkspitsen (die steeds meer verdwijnen).
Methorst: mooi is subjectief. En ziet het zover komen dat iedereen strak zijn eigen kathedraal of torenspits heeft gerealiseerd. Hij is er meer een voorstander om de hoogbouw neer te leggen, je kan dan dezelfde dichtheid bereiken.
Bovendien is er geen noodzaak tot hoogbouw.
Glashouder is van mening dat hoogbouw het beste kan in natuurgebieden. Hiermee denkt hij aan woongemeenschappen in de natuur. Een soort recreatie.
Nu worden er ook veel villa’s in het buitengebied gebouwd, je zou ook kunnen kiezen om op een nette manier hoogbouw te realiseren.
Dhr. Gjaltema komt terug op de mogelijkheid van het bouwen aan de randen van parken. Maar als je Twente als een park kan beschouwen, dan ziet hij liever geen hoogbouw aan de randen. Hij geeft de voorkeur aan hoogbouw rondom infrastructuur.
Met de natuur dien je behoedzaam om te springen.
Klein – (architect): Bij hoogbouw is het belangrijk waar en wanneer je het pleegt.
De eerste legitieme reden is voor hoge ruimten, maar dan krijg je niet veel verdiepingen
De tweede, en eigenlijk enige reden, is dat er veel mensen waarde hechten aan dezelfde plek voor een bepaalde activiteit. Dus als er markt voor is. Dat kun je proberen te regulieren/tegen te gaan/stimuleren, maar dat leidt in alle gevallen tot misbaksels.
Baalman – Oversticht: De overwegingen tot hoogbouw zijn zelden functioneel. Hoogbouw zijn erecties van het grootkapitaal. Bedrijven willen smoel bepalen. Zij zijn de opvolgers van de bisschoppen.
P. Spaders: Er wordt door velen gesteld dat hoogbouw gewoon mooi is, maar mooi is een subjectief begrip.
Daarnaast speelt de vraag of het buitengebied gespaard blijft. Hoogbouw leidt tot extra infrastructuur, waarmee altijd het groen wordt aangetast.
>> Mooi en hoogbouw zijn een kwestie van wennen.
R. Seckel: Het platteland wordt maatschappelijk kwetsbaar. Nu de agrarische gebieden uitsterven, zijn er weinig mensen die er iets voor over hebben om het daadwerkelijk te onderhouden.
>> Maar hoogbouw is een belasting voor het natuurgebied! Kijk naar het groene hart, in hoeverre is daar nog van natuur te spreken. Het is bepaalde landschappelijkheid.
Timmerman: De campus van de Universiteit Twente is een voorbeeld van het sparen van groen met hoogbouw
>> Daar staat tegenover de Hengelose Es van Van de Broek en Bakema. Voor het wonen lijkt groen en hoogbouw minder geschikt
Klerks: Hoogbouw kan heel divers zijn. 20 verdiepingen is een vorm die is geschikt voor stedelijkheid. Als mensen stedelijk willen wonen, dan moeten ze dat ook kunnen.
W. Oosterhuis: De Enschedese parken verliezen aan draagkracht. Het zou een idee zijn om in/aan het Volkspark bijvoorbeeld één of meerdere torens te bouwen.
J.Groteboer: De Hengelose Es is gebouwd volgens de ideeën van het CIAM. Het is alleen steeds meer verkeerd geïnterpreteerd Door de jaren heen zijn er functies weggezogen, zodat er alleen wonen overbleef.
Baalman: De discussie over hoogbouw kent een zekere discrepantie. De discussie over 6 tot 12 bouwlagen is in de jaren ’60 al gevoerd. Nu discussieert men over 80 tot 100 meter. Dit geeft het stadsbeeld een derde dimensie – de skyline.
Er moet daartoe een soort hoogbouwnota worden geschreven door gemeenten. Waar wel hoog te bouwen en ook vooral waar niet. Hiermee kunnen zij de ontwikkelaars voor zijn.
De Mink: Hoogbouw doe je niet zomaar. Het is een kans die je moet grijpen. Maar zijn die kansen er in Twente?
Het is van belang om vraaggestuurd te werken en zo markante gebouwen te plannen.
Klerks: Hoogbouw leidt bij velen tot een schrikbeeld. Het is moeilijk om van tevoren een spetterende toren te ontwikkelen.
Het is goed voor gemeenten om naast een welstandscommissie ook een hoogbouwcommissie te hebben. Zij beoordeelt specifiek de hoogbouw op al haar aspecten (meer dan schoonheid). Het is belangrijk om ze wel de ruimte te geven. Bij het realiseren van hoogbouw dien je goed na te denken over wat het gebouw toevoegt aan de stad. Eveneens dien je het object, als een zelfstandig object te beoordelen.
Westrik: In Rotterdam is een soort hoogbouwnota. Er is vastgelegd waar hoogbouw mag en waar niet. Als je hoogbouw pleegt, is het van groot belang dat het bij de stad hoort. Maak er iets bijzonders van. Natuurlijk zijn er altijd liefhebbers.
Dhr. Biemold geeft afsluitend een voorzet voor het vervolg. Wat zijn de visies van de grote Twentse gemeenten op hoogbouw. Almelo en Enschede zijn al bezig met de mogelijkheden voor hoogbouw. Wat is mooi? En waar moet de hoogbouw worden geplaatst?
De bijeenkomst wordt gesloten om 22:05 uur.