Op deze eerste dag van de Dagen van Roombeek stond Pi de Bruijn, stedenbouwkundige en supervisor van het nieuwe Roombeek, centraal. Onder leiding van moderator Mieke van der Weij hielden tijdens het middagprogramma Yoeri Albrecht, Peter Kuenzli en Carel Weeber inleidingen. Na de presentatie van het boek ‘Engagement en Stedenbouw’, over de ontwikkeling van Pi de Bruijn als stedenbouwkundige met als apotheose de door hem ontworpen wederopbouwplannen voor Roombeek, volgde de ‘Nacht van Pi’ waarbij verschillende kunstenaars op geheel eigen wijze reageerden op de door Pi geleverde stedenbouwkundige prestatie.
Yoeri Albrecht, journalist voor onder andere de Volkskrant en The New York Times, gaf in een gesproken essay zijn visie op de veranderende maatschappij in de afgelopen veertig jaar. Voor Albrecht was daarin niet het in de jaren zestig opkomende individualisme en consumentisme van doorslaggevende betekenis maar eerder de opkomende burgerzin als gevolg van de val de Berlijnse muur en daarmee de val van het communisme in 1989. Daarmee legde hij een verband met de uitzonderlijke betrokkenheid van de bewoners in Roombeek bij de wederopbouw van hun wijk en de wijze waarop de politiek en het establishment daarmee op uniek wijze waren omgegaan.
Peter Kuenzli, voormalig directeur van het projectbureau Roombeek, hield een helder betoog waarin hij de bestuurlijke en organisatorische condities besprak waardoor Roombeek kon worden opgebouwd vanuit een ongebruikelijke bottum up visie.
Carel Weeber, hoogleraar, architect, publicist, oud-collega van Pi en voormalig voorzitter van de BNA, hield op de voor hem zo kenmerkende wijze een betoog dat zoals gebruikelijk de nodige kritische noten had. Zo werd door hem nogmaals de bij voortduring verkeerd geciteerde kreet ‘Wilde wonen’ gecorrigeerd in het ‘Gewilde wonen’ zoals hij dat destijds ook bedoeld had. Weeber sloot af met een in het hoenderhok van de gevestigde orde gegooide knuppel: ‘Laten die corporaties – die net als de projectontwikkelaars eerder aan hun eigen portemonnee denken dan dat ze iets (willen) snappen van gewild wonen – aan iedereen die veertig jaar een huurwoning woont, die woning cadeau geven.
Zo werd op drie verschillende wijze door inspirerende sprekers het thema van de Dagen van Roombeek helder gemaakt: Engagement en Stedenbouw.
Nadat door wethouder Roelof Bleker het eerste exemplaar van het boek ‘Engagement en Stedenbouw’ was overhandigd aan drs. M.H. (Marie Hélène) N.G. Cornips, directeur van de BNA, volgde het ‘Mobile Dinner’ waarbij alle genodigden naar eigen keuze en smaak een maaltijd konden bestellen bij een Enschedees restaurant die vervolgens zorgde voor een prompte aflevering per koerier.
Een keur aan kunstenaars wier persoon of werk het persoonlijke dan wel professionele leven van Pi de Bruijn beïnvloed hebben, gaven acte de présence om in een caleidoscopische afwisseling op geheel eigen wijze een reflectie te geven op hun relatie met Pi. Onder hen waren: Barbara Boekman, Hugo Kaagman, Jan van de Pavert, Hajo Piepemga, Martijn Sandberg, Stichting IDFX en Visualdata. Deze op het televisieprogramma ‘Zomergasten’ geïnspireerde avond werd muzikaal afgesloten.
Tijdens dit congres is Roombeek op verschillende schaalniveaus besproken. Internationaal werd door de Brit Charles Landry Enschede en met name Roombeek in een internationaal perspectief gezet. De stedenbouwkundige Kristian Koreman van het bureau ZUS (Zones Urbaines Sensibles) vergeleek het ontwikkelproces van Roombeek met andere stadsontwikkelingen in Nederland en Bjarne Mastenbroek van bureau SeARCH zou op lokaal niveau de ontwerpen van bijzondere gebouwontwerpen in Roombeek toelichten. Helaas is de inleiding van Mastenbroek op het laatste moment komen te vervallen. Na afloop van de inleidingen en de afsluitende discussie met onder andere Pi de Bruijn kon het opgesplitste gezelschap aan verschillende rondleidingen door Roombeek deelnemen.
Charles Landry (1948) is oprichter van Comedia, een bureau gericht op creativiteit, cultuur en stedelijke ontwikkeling. Comedia is actief in 45 landen. Landry, bedenker van de term ‘creatieve stad’, geeft in tientallen steden advies bij hun zoektocht naar het creëren van een goede stad met een eigen culturele identiteit. In zijn flitsende presentatie van ruim drie kwartier, hield Landry het publiek een spiegel voor met een zeer aansprekend betoog over steden, creativiteit en cultuur maar ook over processen, politiek en beleid. Bijzonder was de wijze waarop Landry de Enschedese situatie wist te verweven in een overigens uniform toepasbare visie. Kern van zijn opvatting is dat kunst, media en de zogenaamde cultuursector binnen een creatieve kennisstads opnieuw gepositioneerd moeten worden. Daarvoor dienen stedelijke ontwikkelingen vanuit alle sectoren van stadsontwikkeling en stedelijk beleid met een cultureel perspectief bekeken te worden.
Koreman zou aanvankelijk een duo-presentatie geven met zijn zakelijke partner Elma van Boxtel. Omdat Van Boxtel door griep geveld was, hield Koreman zijn inleiding zonder haar. Koreman ging vooral in op de unieke situatie dat de ontwikkeling van Roombeek vooral zo heeft kunnen plaatsvinden omdat de gemeente direct – vanaf de eerste dag na de vuurwerkramp – besloot om een bottum up proces te starten met daarin veel ruimte voor particulier initiatief. De stedenbouwkundige maar ook de sociale kwaliteit die dit heeft opgeleverd is, in samenhang met de grote diversiteit, van betekenis geweest voor het alom gewaardeerde eindresultaat. Koreman wees er op dat die omkering in de procesgang – een afwijking die vooral komt door het uitsluiten van grootschalige en op geld georiënteerde partijen – zorgvuldig bewaakt moet worden als we een vergelijkbare kwaliteit ook in andere stedenbouwkundige projecten willen bereiken. De kans dat de bottum up werkwijze uiteindelijk toch weer een top down werkwijze wordt is groot als politiek, beleid en projectontwikkelaars zich de werkwijze gaan toe-eigenen.
Door onvoorzien omstandigheden kon Bjarne Mastenbroek helaas niet tijdig in Enschede arriveren. De organisatie besloot daarop het programma aan te passen en direct na de lunch te starten met de rondleidingen. Uiteindelijk arriveerde Mastenbroek later toch nog in Roombeek en kon hij in het door zijn bureau SeARCH ontworpen cultuurcluster Het Rozendaal alsnog een inleiding en een toelichting geven op het ontwerp.
Als gevolg van de aanpassing van het programma is de afsluitende discussie ook niet gevoerd. Mede daarom kon er ook geen antwoord worden gegeven door de verschillende inleiders op de vraag die Pi de Bruijn bij de opening van het congres stelde: ‘Is het in Roombeek behaalde resultaat op stedenbouwkundig gebied te herhalen, ook op locaties waar niet eerst een ramp heeft plaatsgevonden.’ Volgens de Bruijn was deze vraag positief te beantwoorden maar dat kon niet door de inleiders publiekelijk bevestigd worden.
Op de laatste dag van de Dagen van Roombeek was de wijk opengesteld voor geïnteresseerden in stedenbouw en architectuur. Vanaf 11.00 uur werden rondleidingen verzorgd door de wijk of kon men op eigen gelegenheid met een beschikbaar gesteld GPS-systeem, een routekaartje of een architectuurboekje door de wijk trekken. Ieder half uur was er in de theaterzaal van Prismaere een korte inleiding over de wederopbouw van de wijk en de architectuur. In de wijk hadden 25 bewoners/eigenaren hun woning opengesteld voor bezoekers om ook in hun huis rond te kijken. Ruim 70 vrijwilligers zorgden dat alles in goede banen verliep. Zij waren ter plekke bij de opengestelde huizen, maar bemensten ook de informatiekramen, zorgden dat de toeloop bij de hoogwerkers (waar belangstelden in een open bak omhoog werden gehesen om te genieten van een panoramisch uitzicht over de wijk) ordentelijk verliep en begeleiden de elkaar afwisselenden muzikanten naar de hen toegewezen locaties. Noemenswaardig was de blaasgroep Pardoes die met een 10 man-/vrouwsformatie diverse optredens verzorgde vanaf de hoogste balkons van de Eekenhof en de TwentseWelle. Verrassend waren de drie zangeressen die door de wijk trokken om de somtijds lange wachttijden bij de opengestelde huizen te veraangenamen.
Om half vier werden de laatste bezoekers bij de opengestelde huizen ingeschreven waarna de deuren om 16.00 uur sloten.
De Dag van de Architectuur had 2.500 bezoekers getrokken, een ongekend hoog aantal.