Naast veel fascinerende en voor veel aanwezigen nieuwe informatie over de waterhuishouding in Twente, was er ook veel inspiratie op te doen over hoe nieuwe waterconcepten kunnen worden vormgegeven. Stefan Kuks, vice-voorzitter van het dagelijks bestuur van het Waterschap Regge en Dinkel, gaf in vogelvlucht de historie van het Twentse landschap weer waarbij met aansprekend beeldmateriaal de rol van het water werd toegelicht. Waterspecialist Hiltrud Pötz, architect bij het bureau OPMAAT, kon het publiek enthousiast maken over de vele mogelijkheden om nieuwe waterconcepten in vooral stedelijke omgevingen vorm te geven. Piet Ziel, landschapsarchitect bij Royal Haskoning en lid van de programmaraad van het Architectuurcentrum Twente, heeft het dan ook in zijn introductie van de avond over ‘water van last tot lust’.
De goed bezochte bijeenkomst ‘Boven alle peil’ vond plaats in De Waarbeek, aan de oostelijke rand van Hengelo. Welke Twentenaar herinnert zich niet als kind het park te hebben bezocht. Nog voordat de lezing begon kwamen bij veel bezoekers al gauw de herinneringen ter sprake. Maar er is meer dan alleen een pretpark bij de Waarbeek. Achter het pretpark staat een sluiscomplex "De Waarbeek" in het Twentekanaal, Het Twentekanaal is tussen 1930 en 1936 als werkverschaffingsproject gegraven. Het hoofdkanaal loopt van de IJssel bij Eefde in Gelderland naar Enschede met tussen Delden en Goor een afsplitsing naar Almelo. Het verschil in hoogte van 23 meter tussen het begin- en eindpunt van het kanaal, wordt door drie schutsluizen opgevangen. Het sluiscomplex uit 1930-36 in het Twentekanaal is van cultuur- architectuurhistorisch en stedenbouwkundig belang.
Stefan Kuks, vice-voorzitter dagelijks bestuur van het Waterschap Regge en Dinkel.
Kuks spreekt over het beeld van water in Twente, de klassieke waterwerken, het Waterschap in Twente, Ruimte voor water en Twentse voorbeelden van stedelijk waterbeheer. Stefan Kuks toont als start een kaart van Nederland zonder dijken; 60% van Nederland is dan beneden zeeniveau. Je hebt dan een hoog en laag Nederland. Twente ligt veilig hoog en droog. Wat is het beeld van water in Twente? In een geforceerde hoogtekaart ziet Twente eruit als een Alpenlandschap, de stuwwal stamt nog uit de ijstijd. Opvallend is het ontbreken van grote rivieren maar wel de aanwezigheid van veel kleine haarvaten. Twente heeft klassieke waterwerken, heeft geen overlast van zee en rivieren , de zwakke plekken zijn het water uit de lucht en al het water stroomt in noordelijk richting naar het IJsselmeer. Water vervreemdt in Twente, het is verstopt in houtwallen en in de stad; in Enschede is de waterloop verdwenen. Het lage gedeelte van Nederland wordt bemaald en elk niveau is artificieel gecreëerd, denk hierbij aan de molens, gemalen, grachten, sluizen, versterking van zeedijken, duinen, deltawerken, met als resultaat dat Nederland een erfenis heeft aan schitterende bouwwerken. Er vindt een evolutie plaats in het waterbeheer van Nederland, de transitie vindt plaats rond 1970, 1985 en 1998. Kwaliteitsbeheer start naast het klassieke kwantiteitsbeheer, waterschappen verbreden expertise, en er is een aanzet tot schaalvergroting.
Waar staan we nu in 2006? Grote wateropgaven: EKW (ecologische kwaliteit verbeteren) en WB21 (ruimte voor water maken). In de Structuurdiscussie over het middenbestuur in Nederland hoort men de suggestie om de Waterschappen op te heffen; er is een roep om meer kostenbeheersing.Nederland is het waterputje van Europa. Hierdoor is het moeilijk om de waterkwaliteit te verbeteren. Watertaken zullen dus altijd blijven, en er moet altijd energie in worden gestoken anders gaat het niet goed. Bestuurlijke samenwerking tussen provincies, waterschappen en gemeenten moeten optimaliseren. Er wordt hier door Waterschap Regge en Dinkel voortdurend aan gewerkt, maar voor het publiek is dit niet altijd zichtbaar. Kuks spreekt over een maximale inspanning, een samenwerking met landschapsarchitecten en het aandacht geven aan een studie ruimtekwaliteit. Als voorbeeld geeft hij aan dat bij het bouwen in risicogebieden er een compensatie gemaakt moet door een gebied elders af te graven. Er moet dan samen naar een alternatieve bouwlocatie gezocht worden of de bouwlocatie in
risico gebied handhaven en beschermen. Kuks toont als voorbeeld het gebied van de Bornse Maten met de gevolgen als de samenwerking niet optimaal is.
Volgens Kuks moet het stedelijke waterbeheer een integraal onderdeel vormen van het watersysteem (afwenteling voorkomen): waterschappen nemen stedelijk waterbeheer over. Kansen voor stedelijke projecten benutten met de omloopleidingen die gemaakt zijn zodat water niet in de stad komt (bijv. Roombeek in Enschede, Berfelobeek - Hart van Zuid in Hengelo, Almelose Aa). De toename van harde oppervlakken kan regenwater via rioolstelsel naar dichtstbijzijnde wadi brengen, een ondergrondse drainage systeem. Bergingscapaciteit rioolstelsel verbeteren en regenwater afkoppelen. Hij laat ook kleinschalige Twentse voorbeelden in diverse woonwijken van Twente zien, met een grasdak wat het water langer vasthoud, in Oikos waterplassen tussen de parkeerruimten, een
infiltratie systeem in Vasse met plastic kratten, regenpijpen doorzagen en in een ouderwetse regenton opvangen en eindigt met een inspirerend voorbeeld: de kapel in Le Ronchamp van architect Le Corbusier, waar het regenwater via een overloop van het dak in een bassin wordt opgevangen.
Hiltrud Pötz , architect en waterspecialist bij buro opMAAT en auteur van het boek 'Zichtbaar, tastbaar, zinvol, de integratie van natuur en techniek in de vormgeving van stedelijk water’.
Pötz laat veel voorbeelden zien hoe water een rol kan spelen in het stedenbouwkundige ontwerp, hoe bewoners water kunnen beleven en hoe water tot een verrijkend en aantrekkelijk element in onze woonomgeving kan worden.
Hiltrud Pötz begint met ‘beleefbare waterconcepten’, technische en ecologische concepten in prachtige vormen gieten. Ze ziet water als iets positiefs, heeft het over geven, heen en weer, vorm, idee, gieten, structuur. Het moet als opmaat een wisselwerking van materiaal en vorm zijn. Daarna leven en waarde inzien en er wat mee gaan doen. Je moet goed om je heen kijken zegt ze, wat kan je toevoegen? Ze heeft het ook over lef. Op een overzichtkaart zien we alternatieven om problemen te verhelpen. Drinkwaterbesparing moet een goede voorlichting hebben, met name over de waterbesparende technieken, zoals in waterbesparende armaturen, WSS-toiletten en substitutie drinkwater door ander water. Dit laatste kan bestaan uit regenwater, grondwater, oppervlaktewater en gezuiverd afvalwater. In het materiaalgebruik van het gebouw van Rijkswaterstaat in Terneuzen zijn verschillende aspecten gebruikt waarin de waterbesparende technieken toegepast worden. Zo wordt ook gebruik gemaakt van materiaal wat lokaal voor de hand ligt, rietvelden, mosselschelpen, en een groendak, zelfs de kunstenaar gebruikt grind om verharding te minimaliseren. Het is wel afhankelijk van seizoensschommelingen en het rietveld moest met hekjes beschermd worden tegen de konijnen die het riet opeten.
Een veel grootschaliger project is de Potsdammerplatz in Berlijn. Het regenwater mag daar niet via het riool afgevoerd worden. Er wordt gebruik gemaakt van een oppervlaktebassin, en extra ondergrondse bassins houden het waterpeil bovengronds op peil. Het water wordt in de architectuur opgenomen. Let op: water mag nooit stilstaan!
Reductie van het afvalwater door drinkwaterbesparing, decentrale zuivering en het afkoppelen van regenwater. In een project in de wijk Polderdrift Arnhem met 44 woningen is het binnengebied samen met de bewoners ontwikkeld en onderhouden. Er wordt veel gebruik gemaakt van afvalmateriaal, een detentievijver, bergingen zijn halfondergronds, regenwater wordt gebruikt voor wasmachines, afvalwater voor de toiletten( het laatste mag nu niet meer). In Living Machine, Oberlin college, worden planten gekweekt met afvalwater, de bacteriën zuiveren het water, het water mag niet met lucht in aanraking komen, het gaat dan stinken. Zo komen er nog tal van voorbeelden van waterafvoer met nieuw verharde terreinen, stuwtjes die het water tijdelijk bufferen, en aantrekkingskracht voor kinderen om met water te spelen. En hoe je hier aan kunt vormgeven. Er worden nieuwe technieken ontwikkeld waardoor de EPC normen en regels haalbaar worden zoals in de Zuidas in Amsterdam. Rietveldjes in de Erasmusgracht in Amsterdam, waar in regenwater direct en efficiënt in het oppervlaktewater geloosd wordt.
Architecten komen al tot goed geïntegreerde oplossingen. Zo ook in het bijzondere onderwijsgebouw het Minneart te Utrecht. Aan de buitenkant ziet het gebouw er uit als een aardeklomp met een rots binnenin. Het gebouw geeft een verbetering in klimaat en belevingswaarde van de leef- en werkomgeving. Er zijn waterbassins, watermuren, luchtenbevochtiging, geluidsmoderatie en speelmogelijkheden. Tijdens een van haar bezoekjes terug in het gebouw bleek dat het water niet meer helder was. Het bleek dat de beheerder niet wist hoe het gebouw te behandelen. Een voorwaarde van zo’n dergelijk project is wel dat er betrokkenheid en zorg voor het beheer is.
Piet Ziel leidt de discussie. Er worden veel vragen door het publiek gesteld o.a. dat het water voor de CV geen drinkwater moet zijn, het antwoord hierop is dat het water al gecirculeerd wordt. En een mevrouw vind dat de bomen in de wijk niet in een rij moeten staan maar dat ze kris kras geplant moeten worden voor een natuurlijker aanblik. Een andere opmerking/vraag uit het publiek was dat er de afgelopen 30 jaar veel viaducten zijn gemaakt en dat dit veel veranderingen in de waterstanden met zich meebrengt. De Anninksbeek is hierdoor verdwenen. Stefan Kuks antwoordt hierop: doordat er ontzettend veel gegraven wordt, ontstaan er dus ook gigantische neveneffecten. Nu wordt er gelukkig integraal gedacht en wordt er gezocht naar redelijk duurzame oplossingen. Een andere vraag betreft de prijsverhouding; wat levert het op aan rendement, en komen de kosten voor de burger, ondanks dat het mooi is? Hiltrud Pötz zegt dat je in een vroeg stadium bij het proces moet zijn, dit kost alleen energie in werken, voor het zelfde geld kun je dan veel mooie dingen doen.
Piet Ziel sluit de discussie af door de hoop uit te spreken dat het verhaal van Hiltrud Pötz veel vooroordelen kan wegnemen.
Wanda Roskam, landschapsarchitect en lid van de programmaraad van het Architectuurcentrum Twente.
Wanda introduceert vervolgens de ontwerpworkshop voor 11 november. De workshop zal begeleid worden door collega landschapsarchitecten Piet Ziel en Hendrik-Jan Teekens. De deelnemers kunnen één dag zelf aan de slag op locatie. De deelnemers kunnen kiezen voor de huis-straat-wijk-groep of de wijk-stad-land-groep. De workshop wordt bij de Waarbeek gehouden en de locatie de Zwaaikom is op loopafstand. Wanda laat veel oplossingen zien. Haar laatste dia laat een droog gekomen betonnen waterloop in een woonwijk zien met een bruggetje erover. Een voorbeeld dat roept om aan de slag te gaan!