30 juni 2011 om 19.30 uur, Leescafé De Meridiaan, Bibliotheek Almelo, Het Baken 3 te Almelo
‘Waarom het verlies niet nemen en de ontwikkeling van Waterrijk stopzetten?’ Die oplossing was voor wethouder Van Woudenbergh geen optie omdat dit verlies zo groot is dat dan heel Almelo hier de gevolgen van zal ondervinden. De discussie over de laatste nog aan te leggen nieuwe stadwijk van Almelo vormde het slotstuk van het stadsdebat op 30 juni 2011 dat Architectuurcentrum Twente samen met de gemeente Almelo organiseerde. Aanleiding voor het debat was de tentoonstelling ‘Balans, dimensies van duurzaamheid’.
Architectenbureau Tangram heeft de tentoonstelling ‘Balans’ ontwikkeld als vervolg een door hen gemaakt boek met als titel ‘Prachtig compact Nederland’. De reizende tentoonstelling is van 10 juni tot 22 juli 2011 te zien in de bibliotheek te Almelo. Directeur-architect Bart Mispelblom Beyer, opende het stadsdebat in de bibliotheek met een korte inleiding over de oorsprong van de expositie en de ontwikkeling van het begrip duurzaamheid in de afgelopen jaren. ‘Duurzaamheid is een ernstig misbruikte term die onder andere als een unique sellingpoint wordt ingezet om van alles te kunnen verkopen,’ aldus Mispelblom. Visies over het begrip verschuiven, onder andere door aanjager Al Gore, de ontwikkeling van Cradle to Cradle en de toename van het aantal instrumenten die duurzaamheid kunnen meten. Zo wordt ruimte ook een factor die meeweegt in de beoordeling van duurzaamheid. De tentoonstelling Balans toont de samenhang van alle meespelende factoren. Compact bouwen is een voorbeeld. Duurzame stedenbouw zegt iets over de plek van een gebouw in de ruimte. Mispelblom: ‘Compactheid betekent intelligent intensiveren. Dat geldt voor gebouwen maar ook voor het gebruik van groen en blauw. Dat zijn samen de factoren die zorgen voor variatie en differentiatie waardoor een begrip als identiteit ontstaat.’
Volgens Mispelblom heeft Almelo veel kansen, maar hij vraagt zich af of de ontwikkeling van Waterrijk wel zo verstandig is en ook of het ruimte geven aan particulier opdrachtgeverschap in groene gebieden wel zo verstandig is? De kansen voor Almelo liggen in het verdichten, en de mooie lijnen van groen en blauw waarover de stad beschikt.
Na de inleiding door Bart Mispelblom Beyer neemt Huub Isendoorn het over. Isendoorn, oud wethouder ruimtelijke ordening en nu raadslid (D66), stelt als moderator van de debatbijeenkomst het panel voor dat de discussie zal inzetten.
Mart IJspeerd, stedenbouwkundige binnenstad bij de gemeente Almelo.
Erwin Tijhof, projectleider bij Ter Steege Vastgoed voor het Indië-terrein.
John Breen, stedenbouwkundige bij Urhahn Urban Design.
Frances Prins, van het Bureau voor Duurzame Kwaliteit uit Enschede.
Jan Kleine, directeur Meerstad uit Groningen.
Gerard Schröder, directeur Schröder Vastgoed.
Peter van der Hout, directeur woningcorporatie Beter Wonen uit Almelo.
De discussie concentreert zich aanvankelijk op de dichtheid van bouwen in de stad. Maar ook op het bouwen van gebouwen op de juiste plek in die stad. Volgens Mart IJspeerd is dit een speerpunt van beleid voor de binnenstadsontwikkeling. Voor het nabijgelegen Indiëcomplex is dit volgens ontwikkelaar Tijhof nog niet zichtbaar. Vanwege de crisis loopt de planning vertraging op. Van de 23 hectares is nu een kwart bouwrijp. Hoe verhoudt zicht het begrip compact met de wens van veel bewoners om op grondgebonden te wonen in veel groen? Isendoorn: ‘Een compacte stad betekent ook beschikbaarheid van voorzieningen.’ Mispelblom: ‘Compact hoeft niet perse dicht te zijn.’
Gerard Schröder stelt voor om nu de monumenten voor later te bouwen; en gebruik duurzame en gerecyclede materialen en duurzame fossiele brandstoffen. Mooi gezegd, meent John Breen, maar je kunt niet op voorhand weten of dat wat je bouwt later als monument gekwalificeerd zal worden. Zijn advies is: kijk eerst wat je hebt en laat de vraag (uit de markt) sturend zijn. Dat laatste is een uitgangspunt dat voortkomt uit de huidige crisis.
Peter van der Hout: ‘Om de stad aantrekkelijker te maken (dat is dus vraaggericht) zorgen wij als corporatie dat we breed kijken, we bieden prettige voorzieningen voor een prettige prijs. Heb het lef om veel te investeren in een goeie omgeving en wees daarbij tevens hoeder van het cultureel erfgoed. Concreet betekent dit: ‘Wij bouwen slim en minder, en dan vooral eengezinswoningen, grondgebonden woningen en levensloopbestendige woningen.’
Voor John Breen is uitgaan van wat je hebt belangrijk: ‘Kijk naar wat er al is en borduur daar op verder, handhaaf goeie structuren, het hoeven niet allemaal monumenten te zijn.’ Frances Prins oppert dat het voor draagvlak voor duurzaamheid goed is om projecten in co-creatie met de bewoners en gebruikers te ontwikkelen. De Enschedese architect Ruud van der Koelen haakt hier op in door op te merken dat in Roombeek de ontwikkelaars zijn uitgekocht en dat een mooie wijk is gebouwd dankzij het committent van de particuliere opdrachtgevers met de wijk en dankzij een goeie supervisie. Peter van der Hout erkent dat in Roombeek andere waarden zijn gehanteerd en dat ‘wij als ontwikkelaars daar oog voor moeten hebben.’
Moeten ontwikkelingen niet ook buiten de stad gebeuren nu mensen zo veel waarde hechten aan wonen in groen, vraagt Jan Klein zich af. Mispelblom herhaalt nog eens dat compact bouwen niet betekent dat je geen groen in de stad zou kunnen hebben.
Dan haalt Huub Isendoorn Waterrijk uit de kast, want dit is een wijk vol groen en blauw. Isendoorn: ‘Wat moet er gebeuren nu de crisis de zaak op slot zet.’
Wil Ruiter in de zaal merkt op: ‘Die 20 miljoen die daar nu in de grond is geïnvesteerd moet je afwaarderen, dat is een boekhoudkundige probleem. Want er komt straks nog eens 40 miljoen bij voor de benodigde infrastructuur. Slik die bittere pil en kies voor de betere oplossing.’ Laat de plannen eens doorrekenen, vindt Paul van der Jeugd. Stedenbouwkundige Leo Boogerd voert aan dat Waterrijk een aanvulling is op de in Almelo aanwezige en te eenzijdige woonmilieus. Waterrijk zou Almelo in Balans kunnen brengen.’ Er wordt geopperd dat een woonmilieu als dat nu voor Waterrijk ontworpen is, een milieu is dat al in de dorpen te vinden is. Dus waarom moet je dat dan ook nog eens in de stad toevoegen? Vanuit de zaal komt dan de volgende vraag met aanvullende suggestie: ‘Is er wel voldoende animo bij de bevolking voor Waterrijk? Dus stop er dan mee en neem je verlies, wordt desnoods een artikel-12 gemeente maar kies voor kwaliteit.’
Wethouder Van Woudenbergh reageert: ‘Neem je verlies? Dat heeft grote gevolgen voor alle andere problemen en vraagstukken die in de stad spelen en waar geen geld voor is. Nee, Waterrijk is een rijdende trein en we gaan nu in plaats van de voorgenomen 1100 woningen eerst met 300 beginnen. De nieuwe extra investeringen die nog nodig zijn laten we even liggen tot 2014 en dan kijken we weer opnieuw naar de situatie op dat moment.’
Wethouder Andela vervolgt: ‘De kost gaat hier voor de baat en niet de baat voor de kost. Alleen dán bouw je duurzaam. Het eigenbelang zorgt dat je goed bouwt. De provincie zal moeten sturen en zorgen dat niet iedere stad zijn Waterrijk krijgt. En denk dan ook aan de demografische ontwikkelingen. Besef dat hoe meer welvaart er is, hoe minder mensen er komen! Mijn oproep is dan ook: provincie, orden je ruimte goed!. Na deze filosofische bijdrage stemt Bart Mispelblom Beyer in met de oproep: ‘Gemeenten; kijk over je eigen grenzen heen.’ Waarop Huub Isendoorn de avond afsluit met de samenvatting: ‘Bouw op de goeie plek!!!’
Samenvattend levert het Stadsdebat Almelo op:
- Laat het motto van bouwen in de stad zijn: Bouw op de goeie plek!
- De bouw van Waterrijk is niet te stoppen.
- Kijk bij ontwikkelingen over eigen gemeentegrenzen heen.
- Haal in je ambitie om aan de wensen van bewoners tegemoet te komen niet externe woonmilieus de stad in maar laat ze blijven waar ze horen.