Ruim 60 bezoekers zijn afgekomen op de eerste café avond van 2016, die deze keer wordt gehouden in de expositieruimte van Concordia aan de Langestraat 56, te Enschede.
Een interessant onderwerp met belangwekkende inleiders, (klassieke) muziek door een een "meester" met zijn leerling(en) en poëzie door Regine Hilhorst zijn de vaste ingrediënten van de café avonden van het Architectuurcentrum Twente.
En natuurlijk ook: de gezellige nazit.
Vanwege ziekte heeft vaste moderator Symone de Bruin te elfder ure moeten afzeggen. We wensen haar een snelle beterschap.
Haar taak wordt bekwaam overgenomen door André Jekel, architect, lid van de programmaraad van het architectuurcentrum, en o.a. ook zakelijk leider van het Valerius ensemble.
André leidt het onderwerp en de sprekers in. Hij maakt de bezoekers opmerkzaam op de revival van de exporuimte van Concordia, inclusief het pop-up café , waar we vanavond te gast zijn. Prima, en een bezoek waard!
Regine Hilhorst opent met een speciaal voor de gelegenheid vervaardigd gedicht over de cultuur-historie van de Enschedese binnenstad. Vervolgens treedt meester-violist Robert Windak op gezamenlijk met twee van zijn leerlingen.
Daarna is de vloer voor de eerste inleider, Evert-Jan Krouwel, historicus, geboren te Hengelo en woonachtig te Weerselo, die in opdracht van de gemeente een quickscan/ waardestelling heeft uitgevoerd naar een drietal gebieden aan de randen van het oudste deel van de Enschedese binnenstad (alle drie delen gelegen binnen de Singelring).
Evert-Jan merkt op dat het de gemeente Enschede ernst is met borging van cultuur-historische waarden in de stad. Het instrumentarium voor de gemeente is echter beperkt. De gemeente zoekt het in voorschriften behorend bij een bestemmingsplan.
In 2014 zijn de bestemmingsplannen voor de wijk Pathmos en Plein-West-Indië gereed gekomen. Maar er zijn meer (binnenstedelijke) gebieden die extra aandacht verdienen.
In de drie scans die Evert-Jan recent heeft uitgevoerd heeft het accent gelegen op de structuur van de wijken, en dan met name naar de samenhang van de beeldbepalende panden. De opdracht was niet om te focussen op individuele gebouwen (cq op het toevoegen van meer monumenten), maar om de waarde van het samenhangende totaal in beeld te brengen.
Aan de hand van een paar kaarten schetst Evert-Jan in het kort de geschiedenis van de Enschedese binnenstad.
In ca. 1560 was de (binnen)stad beperkt van omvang, en omgeven door een tweetal concentrische waterlopen, met een tweetal stadspoorten. De gelijkenis met de plattegronden van Stad Delden en Ootmarsum is opmerkelijk, evenals de herkenbaarheid van het huidige stratenverloop.
De grote stadsbrand van 1862 is bepalend voor de binnenstadsbebouwing geweest, niet voor de infrastructuur, die bleef nagenoeg in takt. Deze grote brand vond plaats in een tijd dat er een grote bevolkingsgroei aan de orde was t.g.v. de industrialisatie en uitbreiding van de textielindustrie.
In WO2 zijn delen van Enschede zwaar getroffen door bombardementen. In de wederopbouwplannen werd (max.variant) rekening gehouden met een bevolkingsgroei tot max. 250.000 inwoners. Een nieuw centrum (ten zuiden van de oude binnenstad) maakte deel uit van die plannen.
In de jaren 1960-70 werd duidelijk dat de textielindustrie zijn langste tijd gehad had en vielen de ambities van en in de stad stil. In de jaren 1990 werd met nieuw elan de binnenstadsontwikkeling voortgezet.
In de binnenstad zijn "slechts" 5 rijks- en 11 gemeentemonumenten aangewezen.
Evert-Jan Krouwel heeft zijn onderzoek vooral gericht op waarden per straat, per samenhangend ensemble. De infrastructuur, het verloop van de straten is van groot historisch/cultureel belang. Deze "oude" structuur geeft herkenbaarheid, eigenheid en geborgenheid. Een vorm van "lichte" bescherming van complete straatprofielen is dus van belang, naast de bescherming van individuele panden.
Als voorbeeld noemt Evert-Jan de 4 (afzonderlijke) delen van de Raadhuisstraat (wederopbouw na WO2).
Belangrijke waarden zijn ook enkele individuele boerderijtjes die in een straatprofiel bewaard en herkenbaar zijn gebleven.
De Bolwerkstraat (vanaf kruispunt Marktstraat) kent een indifferente bouwhistorische waarde.
Momenteel wordt nog onderzoek gedaan naar de aanwezige groenstructuren, en de noodzaak cq mogelijkheid van bescherming hiervan.
Op gebouwniveau is het pand Noorderhagen 7 een voorbeeld van gelukte bescherming.
Er zijn meer voorbeelden waaruit het verschil tussen een bepalende structuur en beeldbepalende elementen naar voren komt. Bij verdere bestudering is het interessant om de verhalen achter de panden te kennen (ook van de achterzijde van panden, bijv. de eerste garage in de binnenstad).
Evert-Jan Krouwel concludeert dat de bestaande (infra)structuur hoe dan ook in takt moet blijven, dat het gewenst is delen/ensembles aan te duiden als een "bijzonder complex' (zonder in te gaan op specifieke cultuur-historische waarden), dat er in de oude binnenstad geen sprake is van een overheersende stijl/bouwperiode, dat er in de loop van de tijd natuurlijk "vergissingen" (van alle tijden) zijn gemaakt, en dat getracht moet worden deze vergissingen te verbeteren, dat de aanwezige parels gekoesterd moeten worden, dat de veelal verrommelde achterkanten in overleg en samenspraak met de eigenaren verbeterd moeten/kunnen worden, dat bijv. de Raadhuisstraat een toonkamer van zijn tijd is en dat er midden in de oude binnenstad een grote kans ligt nl. de Klokkenplas, een stil en "teruggetrokken" plein dat door zijn ligging een enorme potentie heeft.
André Jekel dankt Evert-Jan Krouwel voor zijn presentatie en vult aan dat wat hem betreft "stoepen" uitermate belangrijk zijn voor een (binnen)stad. Daar moet veel meer aandacht voor komen.
In de volgende discussie met de bezoekers komt naar voren dat het gemeentebestuur een welwillende houding heeft m.b.t. bescherming van cultuur-historische elementen, maar dat het beleid erop gericht is in overleg te gaan met de eigenaren. (de gemeente heeft geen geld, en wil dan ook zo weinig mogelijk "dwingen" , maar via de weg van het overleg tot individuele verbeteringen komen). Uiteraard is infrastructuur wel een volledige gemeente-aangelegenheid.
Opgemerkt wordt dat het onbegrijpelijk is dat de Enschedese binnenstad maar zo weinig monumenten kent. Evert-Jan geeft aan dat bescherming van structuren minstens zo belangrijk is. Daarvoor is het Bestemmingsplan een belangrijk middel.
Afsluitend geeft Evert-Jan Krouwel aan dat de randen van de binnenstad, zoals De Heurne, Korte Hengelosestraat en Korte Haaksbergerstraat evenzeer belangrijk zijn. Deze "aanloop"straten zijn vanwege tijdgebrek vanavond niet aan de orde gekomen.
De veelheid aan prachtige parken (vaak geschonken aan de stad door de textielbaronnen) rondom het centrum, en zeer van belang op de ontwikkeling van de stad en het centrum, zijn evenmin besproken.
Samenvattende conclusie: Enschede is cultuur-historisch veel rijker dan in eerste instantie gedacht. Een volledige, samenhangende en samenvattende beschrijving is van het grootste belang, evenals een set van adequate beschermingsmogelijkheden.
In haar gedicht "Bangla Desh in Enschede" neemt Regine Hilhorst ons aansluitend mee naar de sociale strijd die Enschede (m.n. de Enschedese textielindustrie) gekend heeft.
Vervolgens presenteert Anthony Robertshaw, student stedenbouw, zijn onderzoek naar gebruik en beleving van de Enschedese binnenstad.
Anthony komt tot de conclusie dat 2 routes dominant zijn, en dat er een groot verschil is tussen de dag- en avond/nacht situatie. In een swot-analyse worden zowel de centrum-oost- als de centrum-westzijde nader bekeken.
Anthony is voorstander voor "bottum-up" verbeteringen, te initiëren door de ondernemer en/of bewoner, waarbij de eerste aanpak van kleine(re) hoekjes niet geschroomd moet worden.
Het kruispunt De Graaff (met de lelijke telefooncentrale) kan veel aantrekkelijker worden gemaakt, evenals het winkelcentrum Zuidmolen (waarover na de pauze meer).
Het eindbeeld moet volgens Anthony zijn dat beide concentrische cirkels rondom het oudste deel van de binnenstad hersteld en aantrekkelijk gemaakt worden.
Na de pauze beginnen we weer met muziek en met het gedicht "mei bloeit" van Regine Hilhorst. Vervolgens krijgt John Landewé, mede-eigenaar van ontwkkelingsmaatschappij De Blauwe Reiger, het woord. Deze ontwikkelmij. is o.a. voor 50 % eigenaar geworden van het winkelcentrum De Zuidmolen. Daarvoor zijn inmiddels plannen klaar om dit winkelcentrum te verbouwen (totaal bijna 8.000 m2, waarvan 2.500 m2 kelder (=winkelruimte, thans vrijwel leegstaand en ca. 3.000 m2 leegstand op begane grond niveau)).
John geeft aan wat de plannen zijn om dit deel van de binnenstad te revitaliseren.
De opening van het nieuwe ziekenhuis MST en de aanleg van het Koningsplein spelen daarbij een belangrijke rol.
Was De Zuidmolen eerder de afsluiting van de binnenstad, met de nieuwe ontwikkelingen is dat volledig veranderd. Het winkelcentrum wordt open en transparant gemaakt aan de zijde van het Koningsplein. De nieuwe naam zal dan ook winkelcentrum Koningsplein zijn, koningsblauw zal de dominante kleur worden.
Bij de revitalisering van De Zuidmolen sluiten de ontwikkelaars aan bij de gedachte van wethouder Eerenberg, die opriep om van het binnensteedse winkelgebied een pret- en belevingspark te maken. Voor De Zuidmolen kan daarbij gedacht worden aan een zeeaquarium, een glijbaan in het atrium vanaf de parkeerdekken, een klimwand, een led-wall, lachspiegels etc.
Bijzonder is de ligging van de openbare bibliotheek, gevestigd in het gebouw direct achter De Zuidmolen. Door bezuinigingen gedwongen, zoekt de bibliotheek naar aanpassingen van zijn huisvesting. Samenwerking met de plannen voor De Zuidmolen biedt een unieke kans, al stuit een dergelijke samenwerking met een fysieke doorsteek van het winkelcentrum naar de bibliotheek (die de zichtbaarheid van de bibliotheek belangrijk zal vergroten) op zowel constructieve als financiële uitdagingen.
De vestiging van een gedeelte van de bibliotheek in de kelder van het winkelcentrum (naast de al in gebruik zijnde begane grond) biedt vele mogelijkheden, ook bijv. voor herbestemming van de thans bij de bibliotheek in gebruik zijnde 1e verdieping, die dan mogelijk vrij komt.
Daarnaast speelt de oprit naar de parkeerdekken een rol. De parkeerdekken zijn nog voor een periode van 23 jaar verhuurd aan de exploitant ervan. De oprit in zijn huidige vorm staat echter de ontwikkeling van het naastgelegen gebied "kop van de Boulevard" in de weg. De toekomstige inrichting van de Beltstraat is hiervan afhankelijk.
De komende maanden worden spannend, want voor de zomer zullen er knopen worden doorgehakt.
Na een laatste optreden van Robert Windak en zijn leerlingen en een gedicht van Regine Hilhorst, sluit de coördinator van het Architectuurcentrum Twente, Peter van Roosmalen, de avond af met een hartelijk woord van dank aan allen die vanavond hebben meegewerkt om vanuit cultuur-historisch perspectief hun licht te laten schijnen op de actuele ontwikkeling van de Enschedese binnenstad, en natuurlijk aan violist Robert Windak en zijn leerlingen en aan dichteres Regine Hilhorst.
Peter geeft nog een overzicht van de komende activiteiten van het Architectuurcentrum Twente:
- |
18 mei, Forum-Café #2-16, ditmaal over "actieve gebouwen", wederom in de exporuimte van Concordia, |
- |
25 mei, excursie naar de nieuwe stadscampus van de Saxion Hogeschool, met een workshop in het fab.lab van Saxion |
- |
15 en 22 juni, presentaties inzake de vitale binnensteden, met focus op de binnensteden van Hengelo en Almelo. |
- |
18 juni, Dag van de Architectuur, ditmaal met gebouwen voor zorgsector als thema. Voordien zal het architectuurcentrum i.s.m. TCTubantia een publieksprijsvraag uitschrijven over gebouwen voor de zorg en architectuur. |
Peter maakt de aanwezigen nog attent op de mogelijkheden om donateur te worden van het Architectuurcentrum Twente en om het architectuurcentrum vanavond te sponsoren middels een vrije gift, waarvoor de bekende "bijdragebox" bij de uitgang is neergezet.